H8: oefenopdrachten

Oefenopdrachten H8
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Oefenopdrachten H8

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een Favela?
A
Een stad in Brazilië .
B
Een wijk in Rio de Janeiro.
C
Een sloppenwijk in Brazilië .

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de Pantanal
A
een woestijn gebied
B
een gebergte
C
een rivier
D
een draslandgebied

Slide 3 - Quizvraag


Wat is regionale ongelijkheid?
A
Iedereen verdient evenveel
B
Verschil in welvaart tussen mensen.
C
Verschillen in welvaart tussen het ene en het andere gebied
D
Ik weet het antwoord niet

Slide 4 - Quizvraag

Een gevolg van regionale ongelijkheid is...

A
dat veel mensen blijven waar ze wonen.
B
dat veel mensen immigreren.
C
dat veel mensen van de steden naar het platteland trekken.
D
dat veel mensen van het platteland naar de steden trekken.

Slide 5 - Quizvraag

Wat is verstedelijking?
A
Een grote stad
B
De groei van het aantal steden
C
De groei van het aantal stadsbewoners
D
Het intrekken bij familie

Slide 6 - Quizvraag

Het midden van Brazilië heeft een
A
tropisch regenwoud klimaat
B
een savanne klimaat
C
een woestijnklimaat
D
een zeeklimaat

Slide 7 - Quizvraag

Is de urbanisatietempo hoog in
A
Arme landen
B
Rijke landen

Slide 8 - Quizvraag

Duitsland
Brazilië 
Gambia

Slide 9 - Sleepvraag

Welk landschap komt in het noordoosten van Brazilië voor?

Slide 10 - Open vraag

In welk gebied in Brazilië zijn mensen erg arm?
A
Noordoosten
B
Zuidoosten
C
Westen

Slide 11 - Quizvraag

Urbanisatiegraad is in rijke landen
A
Hoog
B
Laag

Slide 12 - Quizvraag

Noteer 3 gevolgen van de verstedelijking in arme landen.

Slide 13 - Open vraag

Wat is het verschil tussen urbanisatiegraad en urbanisatietempo?

Slide 14 - Open vraag

Wat is het verband tussen urbanisatietempo en de problemen door verstedelijking in Sao Paolo?

Slide 15 - Open vraag

Waar zal de sociale ongelijkheid groter zijn: in de steden of op het platteland in Brazilië. Leg uit.

Slide 16 - Open vraag

Nederland heeft een Urn als bevolkingsdiagram. Noteer 2 kenmerken van een dit bevolkingsdiagram.

Slide 17 - Open vraag

Beschrijf en verklaar de regionale ongelijkheid in Brazilië.

Slide 18 - Open vraag

Leg uit wat er met deze straatkunst wordt bedoeld.

Slide 19 - Open vraag

Welke taal spreken ze in Brazilië?
A
Spaans
B
Braziliaans
C
Portugees
D
Engels

Slide 20 - Quizvraag

Bij welke dimensie hoort:
armoede in favela's
A
Natuurlijk
B
Sociaal-Cultureel
C
Economisch
D
Politiek

Slide 21 - Quizvraag

Hoe de bevolking over Brazilië is verdeeld

A
Gelijkmatig, overal wonen mensen
B
Ongelijkmatig, de meesten wonen in het noorden
C
Ongelijkmatig, de meesten wonen in het zuid oosten
D
Ongelijkmatig, de meesten wonen in het westen

Slide 22 - Quizvraag

Wat hebben natuurlandschappen te maken hebben met de bevolkingsspreiding?

A
Mensen gaan daar wonen waar de natuur hen het best biedt.
B
Mensen gaan wonen waar ze zelf willen.
C
Dat de bevolking zich concentreert op één gebied.
D
Helemaal niets.

Slide 23 - Quizvraag

Wat de gevolgen zijn van de verstedelijking?

A
De arme mensen gaan in de binnenstad wonen
B
De steden lopen langzaam leeg door te veel arme mensen.
C
De overheid bouwt voor alle nieuwkomers een goed huis.
D
Verkrotting van bepaalde gedeelten van de stad.

Slide 24 - Quizvraag

Welke invloed heeft de leeftijdsopbouw van de bevolking heeft op de bevolkingsspreiding?

A
Jonge mensen zoeken werk op het platte land.
B
Jonge mensen zoeken werk in de grote steden.
C
Jonge mensen gaan massaal naar het Amazone gebied.
D
Jonge mensen gaan allemaal eerst studeren en dan naar de grote stad.

Slide 25 - Quizvraag

Welke factoren een rol spelen bij de opkomst van de Braziliaanse economie?

A
Veel export producten zoals olie, koffie en ijzer.
B
Globalisering.
C
Jonge bevolking dus veel arbeidskrachten.
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 26 - Quizvraag

Welke factoren een rol spelen bij de neergang van de Braziliaanse economie?

A
De toenemende vraag uit China.
B
Grote afhankelijkheid van de olieprijs
C
De Braziliaanse bevolking was uitgekocht.
D
Stijging van het BNP.

Slide 27 - Quizvraag

De stelling:
hoe hoger het bnp per inwoner, hoe hoger de welvaart is:

A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Welzijn = kwaliteit van leven
Wat is één van de 4 basisbehoeften
A
Kleding
B
Goed openbaar vervoer
C
Lekker eten
D
Onderwijs

Slide 29 - Quizvraag

De 4 basisbehoeften zijn:
A
voedsel, huisvesting, onderwijs, gezondheidszorg
B
voedsel, huisvesting, sociale zekerheid, gezondheidszorg
C
huisvesting, onderwijs, gezondheidszorg en analfabetisme
D
huisvesting, onderwijs, voedsel en defensie

Slide 30 - Quizvraag

De aarde als global village geworden door toename relatieve afstand
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quizvraag

Lorenzcurve geeft een beeld van hoe de uitgaven zijn verdeeld in een land
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quizvraag

In Nederland zijn de inkomens beter verdeeld door:
A
De democratie
B
De sociale wetgeving
C
Het BNP
D
Het belastingstelsel

Slide 33 - Quizvraag

Bij de Lorenzcurve staat het percentage van de bevolking:
A
Onder op de x-as
B
Links op de y-as

Slide 34 - Quizvraag

Brasília is de hoofdstad waar de regering gevestigd is, daar werken:

A
de hoogopgeleide mensen met goedbetaalde banen.
B
de laagopgeleide mensen met slecht betaalde banen
C
de middelbaar opgeleide mensen met laag tot midden inkomen
D
alleen de ambtenaren van de overheid

Slide 35 - Quizvraag

Hoe rijker een land is hoe meer mensen er in de ........ sector werken
A
Primaire
B
Secundaire
C
Tertiarie
D
Quartaire

Slide 36 - Quizvraag

Hoe noem je zo'n wijk?

Slide 37 - Open vraag

Wat de kenmerken zijn van het Amazonegebied?

A
Het ligt in de tropen
B
Het ligt op de savanne
C
Het ligt op de steppe
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 38 - Quizvraag

Wat de gevolgen zijn van de economische ontwikkeling van Brazilië voor het Amazonegebied
A
Het regenwoud wordt herbebost
B
Ontbossing
C
Door de vele grondstoffen wordt Brazilië rijk
D
Brazilië wordt afhankelijk van het buitenland

Slide 39 - Quizvraag

Veel mensen willen gebruikmaken van de grond in het Amazonegebied. Die noem je:
A
Corruptie
B
Conglomeratie
C
Reservaten
D
Concurrentie om de ruimte

Slide 40 - Quizvraag

Tropische regenwouden liggen in de tropen. Vier kenmerken:

A
Altijd warm en veel neerslag.
B
Heterogeen bos met grote biodiversiteit.
C
Schemerig door etages in begroeiing.
D
Altijd groen.

Slide 41 - Quizvraag

Wat vind je nog lastig om te leren?

Slide 42 - Open vraag