In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
5.4 deel 2 omzet, kosten, break-even
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Totale kosten, totale winst, break-even punt, break-even afzet, break-even omzet, gemiddelde kosten.
Slide 2 - Tekstslide
Omzet min inkoopwaarde
Slide 3 - Tekstslide
Een negatief bedrijfsresultaat
Slide 4 - Tekstslide
Waarom zijn veel winkels met buitenlandse levensmiddelen in woonwijken van steden gevestigd en niet in het centrum?
Slide 5 - Open vraag
Bedenk twee typen winkels die zich niet in het centrum willen of kunnen vestigen. Leg uit waarom.
Slide 6 - Open vraag
Inkoopwaarde goederen: 6000 euro Bedrijfskosten: 1500 euro Afzet 500 stuks Gemiddelde verkoopprijs: 20 euro Wat is de brutowinst?
A
10000 euro
B
8500 euro
C
4000 euro
D
2500 euro
Slide 7 - Quizvraag
Een kledingzaak verkoopt 100 broeken tegen een verkoopprijs van 80 euro. De inkoopwaarde van de omzet is 40% van de verkoopprijs. Welke conclusie is juist?
A
De omzet is 4800 euro
B
De brutowinst per broek is 32 euro
C
De inkoopwaarde is 48 euro per broek
D
De brutowinst is 4800 euro
Slide 8 - Quizvraag
Inkoopwaarde van de goederen 8000 euro Gemiddelde verkoopprijs 50 euro Afzet 400 stuks Nettowinst 9500 euro Wat zijn de bedrijfskosten?
A
2500 euro
B
10500 euro
C
12000 euro
D
20000 euro
Slide 9 - Quizvraag
Break-evenafzet (BEA)
De afzet waarbij er geen winst en geen verlies wordt gemaakt.
Break-evenomzet (BEO)
Break-evenomzet = break-evenafzet x verkoopprijs exclusief BTW
Slide 10 - Tekstslide
Break-even punt
Slide 11 - Tekstslide
Break- even punt
geen winst en geen verlies
dus totale kosten = totale opbrengsten
Slide 12 - Tekstslide
Rekenvoorbeeld
Delta NV handelt in 1 product. De verkoopprijs is €200,-, de inkoopprijs is €110,- en de overige variabele kosten zijn €10,- per product. De totale constante kosten zijn €800.000,- per maand.
Bereken de break-evenafzet en de break-evenomzet.
Slide 13 - Tekstslide
Rekenvoorbeeld uitkomst
BEA = vaste kosten/(verkoopprijs-variabele kosten per
product)
BEA = €800.000/(€200-€120)
BEA = 10.000 stuks
BEO = BEA * verkoopprijs
BEO = 10.000 * €200
BEO = € 2.000.000
Bereken de break-evenafzet en de break-evenomzet.
Slide 14 - Tekstslide
Vaste kosten
Variabele kosten
Premie brandverzekering
inkoopwaarde van de omzet
werknemer in vaste dienst
kosten verpakkingsmateriaal
uitzendkracht in drukke tijden
Slide 15 - Sleepvraag
Bereken de break-evenomzet bij 800 stuks. Verkoopprijs 250 euro Variabele kosten per product 175 euro Vaste kosten 60000 euro
Slide 16 - Open vraag
Bereken de break-evenafzet. Verkoopprijs 150 euro Variabele kosten per product 100 euro Vaste kosten 50000 euro