In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Lesopbouw
Wat weet je al?
Doel
Uitleg
Zelfstandig werken
Slide 1 - Tekstslide
Doel
Aan het einde van de les weet ik wat signaalwoorden zijn.
Ik kan de signaalwoorden noemen die een tegenstelling aangeven.
Slide 2 - Tekstslide
Hoe herken je een alinea?
Slide 3 - Open vraag
Wat is een kernzin?
A
De zin met de belangrijkste informatie in de alinea.
B
De zin in het midden van de tekst.
C
De zin met een voorbeeld.
D
De laatste zin van de tekst.
Slide 4 - Quizvraag
Signaalwoorden
Signaalwoorden geven een verband aan tussen woorden, zinnen of alinea's. Bijvoorbeeld een opsomming.
Weet je nog? Ik eet bij de snackbar een patatje ookneem ik een kroket en daarnaasteen cola
Slide 5 - Tekstslide
Signaalwoorden tegenstelling
Signaalwoorden die een tegenstelling aangeven:
maar - daarentegen - echter - toch - integendeel
Ik zat daar te wachten. Toch verveelde ik me niet.
Slide 6 - Tekstslide
De weerman vertelde dat het vandaag mooi weer zou worden, maar het regende heel erg! Wat is het signaalwoord in deze zin en wat is de tegenstelling?
Slide 7 - Open vraag
Voor Luuk is de oorlog voorbij. Voor de Nederlandse Ida en de Deense Kirsten daarentegen is de oorlog nog niet voorbij. Welk woord is het signaalwoord en wat is de tegenstelling?
Slide 8 - Open vraag
Aan de slag!
Hoofdstuk 3.3 Lezen
15, 16, 17, 18 en 20
Slide 9 - Tekstslide
Hoofdstuk 3.3
Nakijken 15, 16, 17, 18 en 20
Maken 21, 22, 23, 24 en 26
Slide 10 - Tekstslide
afsluiting
Heb jij het doel behaald?
Wat is het verschil tussen hoofdzaken en bijzaken?