Bs 3 & 4: Weefsels en Cellen

• Biologie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Bs 3 + 4 uitleg

In deze LessonUp gaan we samen door de lesstof van bs 3 (weefsels) en bs 4 (cellen).

Als er een audio symbool staat, klik hier dan op voor de gesproken uitleg. ---->

Bs 3: Weefsels

Cellen.

Cellen zijn de bouwstenen van organismen. Je lichaam bestaat uit verschillende typen cellen:

• Zenuwcel
  
• Bindweefselcel
• Botcel
  
• Huidcel
• Spiercel

.

Verschillende weefsels.

Tussencelstof

Zit tussen de cellen in. Kan vloeibaar, hard of zacht zijn. Dat hangt af van het soort weefsel.

Tussencelstof van beenweefsel is erg hard/kalkachtige stof.

Tussencelstof van kraakbeenweefsel is soepel.

weefsels plant

Een plant heeft ook weefsels. De huid van de plant = opperhuid (beschermt)

in de opperhuid zitten kleine openingen: huidmondjes.

Huidmondjes om te ademen: koolstofdioxide opnemen en zuurstof afgegeven.

Ook water verdampt via de huidmondjes (als bescherming voor de zon zitten ze dus aan onderkant blad)

Te warm of te droog? Huidmondjes sluiten

Jaarringen

Cambium: maakt nieuw hout.

Cambium zit onder de schors, nieuw

hout groeit aan de binnenkant.

Lente: Lichte ring door grote cellen

Zomer: Donkere ring door kleine cellen

Lichte + donkere ring samen = jaarring

Bs 4: cellen

Kenmerken van een dierlijke cel

Onderdelen plantaardige/dierlijke cel

/ Plastiden

Plastiden

Bladgroenkorrels (fotosynthese)

Kleurstofkorrels (maakt het aantrekkelijk/ziet er rijp uit)

Zetmeelkorrels (opslag van glucose)

Celorganellen (blz 118)

Dit zijn onderdelen in een cel met een eigen functie

Celkern: informatie geven en de cel aansturen

Plastiden: verschillende functies (zie vorige dia)

Mitochondriën: verbranding van glucose -> energie

Cellen die veel energie nodig hebben, hebben veel mitochondriën

Ribosomen: maken eiwitten