De Franse Revolutie Proefwerk

De Franse Revolutie
Proefwerk
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenistoetsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

De Franse Revolutie
Proefwerk

Slide 1 - Tekstslide


Gebruik de bron
Hoe heet het gebouw dat je op de afbeelding ziet?

Slide 2 - Open vraag


Gebruik de bron
Bij welke stand horen de mensen die het gebouw aanvallen?

Slide 3 - Open vraag


Gebruik de bron
Maak de zin af: De aanval op dit gebouw wordt gezien als het begin van …

Slide 4 - Open vraag


Gebruik de bron
Maak de zin af: De aanval op dit gebouw wordt gezien als het begin van …

Slide 5 - Open vraag


"De manier van terechtstellen die ik heb uitgevonden, is zo zachtzinnig dat, als men niet verwachtte te sterven, men niet anders kon zeggen dan dat men slechts een koele wind in de nek meende te voelen."

→ Over welk apparaat gaat deze uitspraak?

Slide 6 - Open vraag


In 1789 riep de Franse koning Lodewijk XVI de Staten-Generaal bij elkaar. Door het absolutisme was dit de eerste keer in 175 jaar. De koning had geld nodig en eiste dat van de drie standen. Deze standen zagen dat echter niet zitten: ze hadden allemaal hun eigen klachten en wilden deze aan de koning duidelijk maken.
→ Noem één klacht van de boeren.

Slide 7 - Open vraag


→ Waarom hoefde de Franse koning de Staten-Generaal tijdens het absolutisme nooit bij elkaar te roepen?

Slide 8 - Open vraag


→ Hoe heet de plaats waar Napoleon in 1815 werd verslagen door zijn vijanden?

Slide 9 - Open vraag


→Wat gebeurde er met Napoleon nadat hij door zijn vijanden was verslagen?

Slide 10 - Open vraag


→ De Fransen vieren nog altijd ieder jaar 'quatorze juillet', veertien juli. Ze herdenken dan een gebeurtenis die plaatsvond op 14 juli 1789. Welke gebeurtenis was dat?

Slide 11 - Open vraag


Na 15 jaar revolutie lijkt er in 1804 niet veel veranderd in Frankrijk. De Fransen hebben voor niets gestreden.
→ Ben jij het eens met deze stelling? Leg je mening duidelijk uit

Slide 12 - Open vraag


Deze tekening gaat over een grote oorlog die door Napoleon verloren 
werd. 
→Beschrijf in ongeveer 40 woorden hoe deze oorlog verliep. Zorg dat 
uit je antwoord blijkt:
- in welk land deze oorlog zich afspeelde
- in welk jaar deze oorlog zich afspeelde
- hoe het kwam dat Napoleon deze oorlog verloor.
Gebruik de bron

Slide 13 - Open vraag

Zet de zinnen in de juiste volgorde van tijd. Begin met de gebeurtenis die het langst geleden is.
Een groep burgers maakt bekend dat zij zonder de eerste en tweede stand gaan vergaderen.
De Bastille wordt aangevallen: de Franse Revolutie is begonnen.
De derde stand wil dat ook edelen en geestelijken belasting gaan betalen.
De edelen en de geestelijken stemmen tegen en er verandert dus niets.
De koning roept een vergadering van de drie standen bij elkaar.

Slide 14 - Sleepvraag

Welke rechten zijn grondrechten?

Sleep de juiste zinnen naar de grondwet.
Het recht om een stuk grond te bezitten, zoals een tuin of een akker.
Het recht om elke zaterdag vijf euro zakgeld te ontvangen.
Het recht op onderwijs.
Het recht om te geloven wat je wilt.
Het recht op een leven in vrijheid.

Slide 15 - Sleepvraag

Sleep het begrip naar de juiste omschrijving.
begin van de periode van de terreur
Napoleon wordt dictator
Robespierre wordt onthoofd
Napoleon valt Rusland aan
Slag bij Leipzig
1792
1813
1812
1799
1794

Slide 16 - Sleepvraag

Vroeger
Later

Slide 17 - Sleepvraag

Vroeger
Later

Slide 18 - Sleepvraag

Vroeger
Later

Slide 19 - Sleepvraag

Vroeger
Later

Slide 20 - Sleepvraag


Je ziet een Franse spotprent uit 1789. Welke uitspraak over de tekening is waar?
Gebruik de bron
A
De onderste man, die krom loopt, hoort bij de derde stand. De tekenaar wil met deze tekening zeggen dat het goed is om de derde stand hard te laten werken.
B
De onderste man, die krom loopt, hoort bij de derde stand. De tekenaar wil met deze tekening zeggen dat de derde stand wordt uitgebuit door de eerste en de tweede stand.
C
De bovenste twee mensen horen bij de derde stand. De tekenaar wil met deze tekening zeggen dat de derde stand lui is en harder zou moeten werken.
D
De bovenste twee mensen horen bij de derde stand. De tekenaar wil met deze tekening zeggen dat de derde stand bestaat uit verstandige mensen die anderen voor zich laten werken.

Slide 21 - Quizvraag


Welk onderschrift past bij dit schilderij? Kies het juiste antwoord.
Gebruik de bron
A
In de periode van de terreur kon iedereen het slachtoffer worden van geweld. Franse burgers vluchtten massaal. Overal in Frankrijk was geweld en chaos.
B
In de slag bij Leipzig werd Napoleon verslagen, maar hij kwam terug. Daarom moest hij een tweede keer verslagen worden. Dat gebeurde bij Waterloo, in de winter van 1815. Napoleon verloor uiteindelijk.
C
Toen de Bastille was aangevallen, begon de Franse Revolutie. Niet alleen in Parijs werd gevochten. Overal in het land kwamen groepen mensen in opstand tegen de adel. Daarbij ging het soms hard tegen hard!
D
De aanval op Rusland werd een drama. Napoleon veroverde lege gebieden en verlaten steden. De soldaten moesten terug naar huis lopen. Het vroor enorm hard, er was gebrek aan voedsel en de Russen vielen steeds aan.

Slide 22 - Quizvraag


Welk onderschrift past bij dit schilderij? Kies het juiste antwoord.
Gebruik de bron
A
Koning Lodewijk XVI wordt afgezet. Hij moet zijn kroon inleveren.
B
De paus kroont de vrouw van Napoleon tot keizerin.
C
E. Koning Lodewijk XVI kroont zijn vrouw Marie-Antoinette tot koningin van Frankrijk.
D
Napoleon heeft zichzelf tot keizer gekroond en nu kroont hij zijn vrouw tot keizerin.

Slide 23 - Quizvraag


Dit schilderij, dat de schilder Jan Willem Pieneman in 1813 maakte, is een directe bron. Welk onderschrift past er het best bij? Kies het juiste antwoord.
Gebruik de bron
A
Willem Frederik, de zoon van stadhouder Willem V, komt aan in Scheveningen.
B
Stadhouder Willem V vertrekt naar Engeland. Het gewone volk, bij wie hij erg populair is, zwaait hem uit.
C
Lodewijk Napoleon, die erg populair is bij het volk, gaat een boottochtje maken.
D
Napoleon brengt een bezoek aan ons land. Hij komt aan in Scheveningen en zal per koets naar Amsterdam reizen. Daar zal hij onder andere het stadhuis bezoeken.

Slide 24 - Quizvraag


Bij welke stand horen hoge geestelijken?
A
Eerste stand
B
Tweede stand
C
Derde stand

Slide 25 - Quizvraag


Bij welke stand horen lage edelen?
A
Eerste stand
B
Tweede stand
C
Derde stand

Slide 26 - Quizvraag


Bij welke stand horen ambachtslieden?
A
Eerste stand
B
Tweede stand
C
Derde stand

Slide 27 - Quizvraag


Bij welke stand hoort een minister?
A
Eerste stand
B
Tweede stand
C
Derde stand

Slide 28 - Quizvraag


Bij welke stand hoort een timmerman?
A
Eerste stand
B
Tweede stand
C
Derde stand

Slide 29 - Quizvraag


Bij welke stand hoort een rijke burger?
A
Eerste stand
B
Tweede stand
C
Derde stand

Slide 30 - Quizvraag


Bij welke stand hoort een arme burger?
A
Eerste stand
B
Tweede stand
C
Derde stand

Slide 31 - Quizvraag


Bij welke stand hoort een bisschop?
A
Eerste stand
B
Tweede stand
C
Derde stand

Slide 32 - Quizvraag


Tijdens welke van deze vier periodes werd ons land 
de Bataafse Republiek genoemd?
A
Periode 1: de stadhouder, Willem V, heeft de macht.
B
Periode 2: de patriotten hebben de macht, nadat ze de stadhouder verjaagd hebben.
C
Periode 3: Lodewijk Napoleon is koning van ons land, nadat Napoleon de macht van de patriotten afnam.
D
Periode 4: ons land is bezet door de Fransen, nadat Napoleon zijn broer heeft afgezet. Ons land is een provincie van het Franse Rijk.

Slide 33 - Quizvraag


Tijdens welke van deze vier periodes werd ons land 
de Koninkrijk Holland  genoemd?
A
Periode 1: de stadhouder, Willem V, heeft de macht.
B
Periode 2: de patriotten hebben de macht, nadat ze de stadhouder verjaagd hebben.
C
Periode 3: Lodewijk Napoleon is koning van ons land, nadat Napoleon de macht van de patriotten afnam.
D
Periode 4: ons land is bezet door de Fransen, nadat Napoleon zijn broer heeft afgezet. Ons land is een provincie van het Franse Rijk.

Slide 34 - Quizvraag


De patriotten vonden het niet goed dat de stadhouder zoveel macht had. Zij vonden dat het volk het voor het zeggen moest hebben. En dan niet alleen de regenten, maar het héle volk. Met wie kun je de patriotten daarom wel vergelijken? Kies het juiste antwoord.
A
Met de Franse koning, want hij wilde ook dat het volk meer macht kreeg.
B
Met de Franse derde stand, die in opstand kwam om meer macht te krijgen.
C
Met de edelen uit de middeleeuwen.
D
Met de Franse edelen, die tegen het absolutisme waren.

Slide 35 - Quizvraag


In onze democratie mogen mensen stemmen. 
Waarom is het belangrijk om dat te doen?
A
Door te stemmen kies je wie het land bestuurt en daardoor wat er met de belastingopbrengst gebeurt.
B
Door te stemmen voorkom je dat de koning(in) weer alle macht krijgt, net als vroeger in Frankrijk.
C
Het is verplicht. Als je niet gaat stemmen, kan je een boete krijgen. Als je twee keer niet gaat stemmen, kan je zelfs duizend euro boete krijgen.
D
Omdat je anders niet langer de Nederlandse nationaliteit hebt.

Slide 36 - Quizvraag