Het doel van de leerdoel

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Leerdoelen skills H 5

Leerdoelen Grammar

Aan het einde van deze les:

1. kan ik zinnen maken met some en any

2.  weet ik wanneer ik some en wanneer ik any moet gebruiken

3. weet ik hoe ik engelsgemist.nl

moet gebruiken

Some / any, bekijk dit plaatje goed en denk eens wat de regel zou kunnen zijn.

Klik hier voor extra online oefeningen.

Op de volgende pagina vind je video uitleg over dit onderwerp.

(wat er wordt verteld over onregelmatige werwoorden hoef je dit jaar nog niet te kennen!)

• Pak je REALTIME boek B
• Ga naar oranje pagina 15/lees de Grammar
• Ga vervolgens naar oranje pagina 27/lees de Grammar
• Pak nu je laptop
• Ga naar de Grammartrainer H 5
• Maak alle opdrachten Some & Any

Wat te doen in het boek ?

Lesson 2

1. some en any = oefening 5 en 6 maken  (score <75%)

     Lesson 4

1. some en any = oefening 23 en 24 (score <75%)

Klaar ?

We kunnen SOME en ANY combineren met andere woorden:

something (iets) – anything (niets)

somebody (iemand) – anybody (niemand)

somewhere (ergens) - anywhere (nergens)

De regels voor deze woorden zijn hetzelfde als voor SOME en ANY.

"I need to find something to do this afternoon." (positive sentence)

"Is there anything you would recommend?" (question)

"I didn't know anybody at the party." (negative sentence)

Vervolg boek

Lesson

1. somebody, anybody, anywhere, somewhere etc = oefening 29 en 30 maken

We don't have ____ milk left. Could you go to the shop and get some more?

Feedback Oefeningen uit Boek

Samen bespreken en nakijken oefeningen

Lesson 2

Verschil tussen some/any ?

1. Wanneer gebruik ik some en any?

2. Geef van elk voorbeelden

3. Wat betekent iemand EN niemand?

4. Wat betekent iets  EN niets?

5. Wat betekent ergens EN nergens ?

Learning Goal

• What is the learning goal of today?
  

I can use 'some' and 'any' to describe how much or how little there is of something.

Ik kan 'some' en 'any' gebruiken om aan te geven hoe veel of hoe weinig er van iets is.

• What do you know about the learning goal? 

• How are we going to reach the learning goal? 
  

I will follow an instruction and work on the assignments (by myself)

Ik ga een instructie volgen en dan aan de slag met de  opdracht (zelfstandig).