Situatie
Vertel kort de situatie waarin je succesvol bent geweest in …………….. ( het criterium / de criteria) binnen het werkproces ……………….. (nog in te vullen.)
Taak
Wat is jouw taak?
Wat is jouw rol of verantwoordelijkheid?
Wat is jouw doel?
Resultaat
Wat is het resultaat van jouw handelen?
Aanpak
Hoe heb je dat aangepakt in die situatie?
(De examinator bevraagt letterlijk het criterium binnen het werkproces.)