Comparisons, class 1, medium

Comparisons = trappen van vergelijking

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Comparisons = trappen van vergelijking

Slide 1 - Tekstslide

Weet je toevallig al wat trappen van vergelijking zijn?

Slide 2 - Woordweb

Which word is wrong?

Slide 3 - Open vraag

Vergrotende + overtreffende trap
klein - kleiner - kleinst(e)
small - smaller - smallest

groot - groter - grootst(e)
big - bigger - biggest

aardig - aardiger - aardigst(e)
nice - nicer - nicest

Comparative +

Superlative

Slide 4 - Tekstslide

Let op woorden die eindigen op een medeklinker + Y! 

Slide 5 - Tekstslide

Complete the comparison:
bad - ____ - _____
A
badder, baddest
B
worse, worst
C
more bad, most bad
D
more worse, most worst

Slide 6 - Quizvraag

Let op!
goed - beter - best
good - better - best

slecht - slechter - slechtst(e)
bad - worse - worst






Slide 7 - Tekstslide

Vergrotende trap:
+ER

Vaak wordt het woord gevolgd door THAN

Frank is taller than Rob.

The boys are faster than us.


Overtreffende trap:
+EST

Vaak komt er voor het woord THE te staan

Rob is the tallest boy I know.

That is the fastest car ever.

Slide 8 - Tekstslide

Wat gebeurt er bij langere woorden van 2 of meer lettergrepen?

Slide 9 - Woordweb

Woorden van 2 of meer lettergrepen
krijgen GEEN -er of -est erna,
maar MORE of MOST ervoor!

I am smaller than Frank, but he is more intelligent than I am.

Jason is the sweetest baby I know, Jasmin is 
the most beautiful baby though.


Slide 10 - Tekstslide

Hoeveel lettergrepen heeft het woord:
'yellow'
A
1
B
2
C
3

Slide 11 - Quizvraag

Hoeveel lettergrepen heeft het woord:
'nice'
A
1
B
2
C
3

Slide 12 - Quizvraag

Hoeveel lettergrepen heeft het woord:
'popular'
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Which of these comparisons is incorrect?
A
fast, faster, fastest
B
big, bigger, biggest
C
pretty, prettier, prettiest
D
nice, niceer, niceest

Slide 15 - Quizvraag

My sister has a ___ room than I have.
A
most big
B
bigger
C
biggest
D
more bigger

Slide 16 - Quizvraag

This car is ___ than my brother's car.
A
more safe
B
safer
C
as safe as
D
most safe

Slide 17 - Quizvraag

It is _____ than ever to find good football players.
A
more difficult
B
difficulter
C
most difficult
D
difficultest

Slide 18 - Quizvraag

Freddie Mercury was the ___ singer ever .
A
more great
B
greater
C
greatest
D
most great

Slide 19 - Quizvraag

Maak de zinnen compleet Gebruik: -er / -est / more / most

Johnny is good with girls. They say he is the ____ (romantic) guy in our school.

Slide 20 - Open vraag

The weather today is even ___
than yesterday.
A
badder
B
baddest
C
worse
D
worst

Slide 21 - Quizvraag

Disney+ is not ____________ (important) than homework.

Slide 22 - Open vraag

The English test was _________ than the French test.
A
more easy
B
easyr
C
easyer
D
easier

Slide 23 - Quizvraag

Maak de zinnen compleet Gebruik: -er / -est / more / most – as … as / not as … as of gebruik onregelmatige vorm.

Jessica, who is in my class, is the _________ (friendly) girl I have ever known.

Slide 24 - Open vraag

My dad is the ___ dad ever!
A
good
B
goodest
C
better
D
best

Slide 25 - Quizvraag

Kies 2 opdrachten om te maken op de volgende slides en geef op slide 32 aan hoe goed het ging. 
Easy: slide 27, 28 & 29
Medium: slide 30
Difficult: slide 31

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Link

Slide 28 - Link

Slide 29 - Link

Slide 30 - Link

Slide 31 - Link

How well did the two exercises that you did online go?
010

Slide 32 - Poll

I understand comparisons and can use it in a sentence.
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll