2.4 - Bevruchting en zwangerschap

2.4 Bevruchting en zwangerschap
Herhalen
Bevruchting

Je kan beschrijven hoe de bevruchting bij de mens verloopt
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2.4 Bevruchting en zwangerschap
Herhalen
Bevruchting

Je kan beschrijven hoe de bevruchting bij de mens verloopt

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Vanaf de puberteit worden eicellen en zaadcellen gemaakt.
Als een zaadcel de vrijgekomen eicel bevrucht, kan een meisje zwanger worden.
Als sperma in de vagina komt, bewegen de zaadcellen zich naar de eileiders.
De zaadcellen kunnen 3 dagen in leven blijven in het lichaam van een vrouw.
In een eileider kan na ovulatie een eicel aanwezig zijn.
Een eicel blijft ongeveer 24 uur in leven.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

2.4 Bevruchting en zwangerschap
In de eileider kan bevruchting plaatsvinden.
De kop van 1 zaadcel dringt de eicel binnen. Het celmembraan van de eicel wordt dan meteen ondoordringbaar voor de andere zaadcellen.
De kern van de zaadcel versmelt met de kern van de eicel. Zo ontstaat 1 bevruchte eicel met 1 kern.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Bevruchting
Na de bevruchting deelt de bevruchte eicel zich een aantal keren.
Zo ontstaat een klompje cellen.
Dit klompje cellen wordt door de eileider naar de baarmoeder vervoerd.

Slide 7 - Tekstslide

Zwangerschap
  • Het baarmoederslijmvlies blijft nu dus in stand

Slide 8 - Tekstslide

2.4 Bevruchting en zwangerschap
Het baarmoederslijmvlies is dik rond de tijd van de eisprong.
In het dikke slijmvlies kan het klompje cellen vastgroeien.
Dat heet innesteling.
De vrouw is dan zwanger.




De periode van ovulatie tot innesteling duurt ongeveer 9 dagen.



Slide 9 - Tekstslide

Tweelingen
Eeneiige tweeling
  • 1 eicel
  • 1 zaadcel
  • 1 bevruchting
  • Hetzelfde geslacht en uiterlijk
Twee-eiige tweeling
  • 2 eicellen
  • 2 zaadcellen
  • 2 keer bevruchting
  • Zien er anders uit/ kan ander geslacht hebben

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

2.4 Bevruchting en zwangerschap
Na de innesteling groeit het klompje cellen uit tot een embryo.
Zo noem je het ongeboren kindje in de eerste 3 maanden.
In het begin is het embryo nog klein.
Om te groeien heeft het zuurstof en voedingsstoffen nodig.
Die neemt het embryo op uit het slijmvlies van de baarmoeder.



Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Voeding ongeboren baby
Het ongeboren kind heeft voedingsstoffen en zuurstof nodig:
  • De eerste weken na innesteling: uit het dikke slijmvlies van de baarmoeder.
  • Daarna: via de placenta en                                                                    de navelstreng.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

placenta/
moederkoek:
Ontstaat na de innesteling

Bloedvaten van de moeder en de foetus dicht bij elkaar. 

Slide 17 - Tekstslide

vruchtvliezen en vruchtwater
Om de foetus heen zitten de vruchtvliezen
binnen de vruchtvliezen zit het vruchtwater
Vruchtwater beschermt tegen stoten, temperatuurswisselingen en uitdrogen

Slide 18 - Tekstslide

prenataal onderzoek
= onderzoek om te kijken naar de gezondheid van een kind in de baarmoeder.

Afwijkingen bij het ongeboren kind kunnen zo worden opgespoord.

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeelden van prenataal onderzoek:
  • Echoscopie
  • Vlokkentest: weefsel uit de placenta
  • Vruchtwaterpunctie
  • NIPT-test (niet-invasieve prenatale test): bloedafname moeder

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Aan de slag

Slide 22 - Tekstslide