In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
H9/H10 en HC dsl
Slide 1 - Tekstslide
Doelen
Gevolgen van de Eerste Wereldoorlog kunnen benoemen.
Gevolgen economische crisis voor de opkomst van totalitaire stromingen
Kenmerken kennen van het Fascisme, Communisme en Nationaal-Socialisme
Benoemen hoe Hitler aan de macht komt.
De Duitse deling en de gevolgen voor Duitsland benoemen.
Slide 2 - Tekstslide
Begrippen, zie begrippenlijst
Nationaal-Socialistische Arbeiders Partij
nationaal-socialisme
dolkstootlegende
fascisme
Führer
communisme
kapitalisme
totalitair
heimatvertriebenen
Stunde Null
BRD
DDR
Slide 3 - Tekstslide
Personen
Hitler
Mussolini
Stalin
Chroetsjov
F.Roosevelt
H.Truman
Konrad Adenauer
Walter Ulbricht
Slide 4 - Tekstslide
Jaartallen (tijdsbalk)
1914
1918
1919
1922
1923
1929
1933
1939
1948
1949
Slide 5 - Tekstslide
KA tijdvak 9-10
1. Voeren van twee Wereldoorlogen
2. propaganda
3. Opkomst van totalitaire stromingen
4.De wereldcrisis
5.Jodenvervolging
6. totale oorlog
10.2 Koude Oorlog
10.4 Europese Eenwording
Neem ook je 10 tijdvakken door; stencil elo
Slide 6 - Tekstslide
WOI
WOII
Interbellum
Slide 7 - Sleepvraag
Hoe noemen we de periode tussen 2 oorlogen?
A
Interbellum
B
Tussentijd
C
La belle epoque
D
Roaring twenties
Slide 8 - Quizvraag
Wie is dit?
Slide 9 - Open vraag
Wie zijn dit?
Slide 10 - Open vraag
Wie zijn deze presidenten?
Slide 11 - Open vraag
Wie is dit?
Slide 12 - Open vraag
Wie is dit?
Slide 13 - Open vraag
Wat is de naam van zijn buitenlandse politiek?
Slide 14 - Open vraag
De New Deal betekent
A
een pokerspel
B
een verkoopplaats voor nieuwe auto's
C
maatregelen om grote depressie tegen te gaan
D
verkoopovereenkomst
Slide 15 - Quizvraag
Wat was geen onderdeel van de New Deal?
A
Oorlog voeren met Nazi-Duitsland om economie te herlanceren.
B
Staatsinvesteringen in economie.
C
Regulering van financiële sector.
D
Uitkeringen voor werklozen
Slide 16 - Quizvraag
Deze bron gaat over de 'New Deal' Is de maker een voor of tegenstander?
A
Voorstander
B
Tegenstander
Slide 17 - Quizvraag
De crisis in de VS werd vooral beeindigd door...
A
het aanleggen van grote publieke werken
B
het verhogen van de uitkeringen
C
WO II
D
de New Deal
Slide 18 - Quizvraag
Kenmerkend aspect
Het totalitair karakter van het (...) politiek systeem
Slide 19 - Tekstslide
Stalin
A
Kapitalisme
B
Communisme
Slide 20 - Quizvraag
Planeconomie?
A
Kapitalisme
B
Communisme
Slide 21 - Quizvraag
Welke kenmerken van het stalinisme zijn te herkennen op het plaatje?
A
censuur en collectivisatie
B
collectivisatie en persoonsverheerlijking
C
persoonsverheerlijking en terreur
D
terreur en censuur
Slide 22 - Quizvraag
Welk begrip past bij de bron?
A
Collectivisatie
B
Strafkamp
C
Showproces
D
Planeconomie
Slide 23 - Quizvraag
Welk woord hoort niet bij het plaatje?
A
Indoctrinatie
B
Propaganda
C
Persoonsverheerlijking
D
Collectivisatie
Slide 24 - Quizvraag
A
Bondgenootschappen
B
Communisme
C
Nationalisme
D
Vijandbeeld
Slide 25 - Quizvraag
welke twee leiders van totalitaire regimes zijn dit?
A
Stalin en Mussolini
B
Hitler en Lenin
C
Stalin en Hitler
D
Mussolini en Hitler
Slide 26 - Quizvraag
Welk begrip hoort NIET bij fascisme?
A
verheerlijking leider
B
censuur
C
rassenleer
D
extreem nationalisme
Slide 27 - Quizvraag
Kenmerkend aspect
Het totalitair karakter van het (...) politiek systeem
Slide 28 - Tekstslide
Hieronder staan vijf gebeurtenissen die te maken hebben met Duitsland in het interbellum. Sleep deze gebeurtenissen in de juiste volgorde, van vroeger maar later.
1
2
3
4
5
De Republiek van Weimar wordt uitgeroepen
Duitsland krijgt economische steun in de vorm van het Dawesplan
Duitsland valt Polen binnen
Kristallnacht
Hitler schaft de parlementaire democratie af
Slide 29 - Sleepvraag
Politieke stroming die past bij de partij van Hitler.
A
NSDAP
B
Gelijkschakeling
C
Nationaalsocialisme
D
Rassenleer
Slide 30 - Quizvraag
Bij welke letter staan begrippen die allemaal juist zijn als het over Nazi's gaat?
A
Democratisch, rassenleer, Mussolini
B
Mussolini, Hitler, antisemitisme
C
Fascisme, antisemitisme, Hitler
D
Hitler, antisemitisme, nationaalsocialisme
Slide 31 - Quizvraag
Wat is geen kenmerk van Hitlers politieke ideeën
A
meer lebensraum voor Duitsers
B
antisemitisme (jodenhaat)
C
rassenleer
D
fascisme
Slide 32 - Quizvraag
Wat gebeurde er met Hitler na de mislukte staatsgreep in 1923?
A
Hitler kreeg alleen een boete
B
Hitler moest de gevangenis in
C
Hitler werd verbannen naar Oostenrijk
D
Hitler kreeg een taakstraf
Slide 33 - Quizvraag
Hoe kan Adolf Hitler aan de macht komen in Duitsland in 1933?
A
Hitler pleegt een staatsgreep
B
Het Duitse volk is ontevreden en ze stemmen op Hitler
Slide 34 - Quizvraag
Welk begrip past het beste bij de afbeelding?
A
Antisemitisme
B
Rassenleer
C
Dictatuur
D
Gelijkschakeling
Slide 35 - Quizvraag
Welk kenmerk van de nationaal-socialisten past bij de afbeelding?
A
1 partij, 1 leider
B
Nationalisme
C
Militarisme
D
Rassenleer
Slide 36 - Quizvraag
Welk begrip past het best bij deze foto?
A
Nationalisme
B
Propaganda
C
Rassenleer
D
Totalitair
Slide 37 - Quizvraag
Welk kenmerk van de nationaal-socialisten past bij de afbeelding?
A
1 partij, 1 leider
B
Nationalisme
C
Militarisme
D
Rassenleer
Slide 38 - Quizvraag
Hitler is democratisch gekozen.
A
Ja
B
Nee
Slide 39 - Quizvraag
Welk begrip hoort niet in het rijtje thuis?
dictatuur - grondwet - Machtigingswet - Hitler
A
dictatuur
B
grondwet
C
Machtigingswet
D
Hitler
Slide 40 - Quizvraag
Noem twee kenmerken van een totalitair regime
Slide 41 - Open vraag
Fascisme en nationaalsocialisme
Exclusief nationaalsocialisme
Totalitair
Enige taak vrouw: baren!
Eén sterke leider
Ultranationalistisch
Geweld
Lebensraum
Jodenhaat
Slide 42 - Sleepvraag
Er komen twee Duitslanden
BRD
DDR
IJzeren gordijn
Muur
Slide 43 - Sleepvraag
DDR
BRD
Kapitalisme
Communisme
West-Duitsland
Oost-Duitsland
Vrije markteconomie
Veel invloed overheid
Slide 44 - Sleepvraag
Welke begrippen passen bij dit plaatje?
Slide 45 - Tekstslide
Wie was de eerste leider van de BRD?
A
Konrad Adenauer
B
Helmut Schmidt
C
Willy Brandt
D
Helmut Lotti
Slide 46 - Quizvraag
Sleep de woorden naar het goede vak.
BRD
DDR
Oost-Duitsland
kapitalistisch
West-Duitsland
communistisch
Stasi
Wirtschaftswunder
vrijemarkteconomie
planeconomie
Slide 47 - Sleepvraag
Wat was het Wirtschaftswunder?
A
Dat de Oost-Duitse huizen snel herbouwt werden
B
De wonderlijke samensmelting van Kapitalisme en Communisme
C
Het werk wat de Duitse bevolking deed aan de wederopbouw
D
De wederopstanding van de West-Duitse economie na WOII