Write down what the room looks like, and use keywords and short phrases if you find it difficult
Slide 4 - Tekstslide
Your dream room
in 2 minutes, describe your room to the person sitting next to you
The other person draws your room
After 2 minutes, switch places.
timer
2:00
Slide 5 - Tekstslide
Your dream room
How did it go?
Were you close?
Slide 6 - Tekstslide
Some helpful things
Lesson 13 (page 40)
Chunks
Phrasal verbs?
Slide 7 - Tekstslide
Some helpful things
Phrasal verbs?
What are those and how can they help?
Slide 8 - Tekstslide
Phrasal verbs
give back
look at
check out
switch on/off
turn up/off/on
come across
put away
Slide 9 - Tekstslide
Phrasal verbs
Je kan ze gewoon in de zin zetten.
Soms kan je het lijdend voorwerp tussen de woorden van de phrasal verb zetten
"I have to put awaymy clothes"
"I have to put my clothes away"
Slide 10 - Tekstslide
Phrasal verbs
Als het lijdend voorwerp een persoonlijk voornaamwoord is moet hij er altijd tussen in staan
"I have to put it away"
Slide 11 - Tekstslide
Phrasal verbs
Soms kan je een phrasal verb niet uit elkaar halen, deze blijven altijd bij elkaar staan, ook als het lijdend voorwerp een persoonlijk voornaamwoord is