herhaling H2

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Voorbeelden van organen zijn:
A
hart - lever - dikke darm
B
hart - cel - wortel
C
vinger - lever - voet
D
A, B en C zijn allemaal fout

Slide 2 - Quizvraag

Organen van planten zijn:
A
hart - stengel - wortel
B
maag - hart - long
C
long - maag - stengel
D
stengel - wortel - blad

Slide 3 - Quizvraag

Hoe noem je cellen van mensen en dieren?
A
weefsel
B
cellen
C
organen
D
dierlijke cellen

Slide 4 - Quizvraag

Wat is GEEN organenstelsel:
A
beenderstelsel
B
dikke darm
C
verteringstelsel
D
spierstelsel

Slide 5 - Quizvraag

Wat is waar?
A
De grote schroef is een lens.
B
Aan het statief pak je de microscoop vast.
C
De revolver zorgt voor het licht.
D
Het statief zorgt voor de vergroting.

Slide 6 - Quizvraag

Het precies scherp stellen van de microscoop doe je met...
A
de oculair
B
de grote schroef
C
het preparaat
D
de kleine schroef

Slide 7 - Quizvraag

Hoe heet het vocht waarmee een plantaardige cel gevuld is?
A
urine
B
cellen
C
vacuole
D
water

Slide 8 - Quizvraag

Waarvoor dient het oculair van een microscoop?
A
Hier kijk je doorheen
B
Hiermee stel je scherp
C
Hier pak je de microscoop vast
D
Hiermee regel je de hoeveelheid licht

Slide 9 - Quizvraag

Een dierlijke cel bestaat voor het grootste deel uit...
A
water
B
weefsel
C
celplasma
D
organen

Slide 10 - Quizvraag

Aan welk gedeelte pak je de microscoop vast?
A
tafel
B
tubus
C
statief
D
klemmen

Slide 11 - Quizvraag

Met welk onderdeel kunnen we licht regelen bij microscoop?
A
objectief
B
grote schroef
C
diafragma
D
revolver

Slide 12 - Quizvraag

Waarvoor zitten er objectieven op de microscoop?
A
Voor stevigheid
B
Voor bescherming
C
Voor het vergroten
D
Om een foto te maken

Slide 13 - Quizvraag

Dit orgaan pompt bloed rond door je lichaam.
A
dikke darm
B
lever
C
hart
D
longen

Slide 14 - Quizvraag

Zij laten je arm bewegen.
A
de spieren
B
de botten
C
de longen
D
de nieren

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde van klein naar groot?
A
orgaan - cel - organisme - orgaanstelsel
B
cel - orgaanstelsel - organisme - orgaan
C
organisme - orgaan - cel - orgaanstelsel
D
cel - orgaan - orgaanstelsel - organisme

Slide 16 - Quizvraag

Bij welk orgaanstelsel hoort een darm?
A
verteringstelsel
B
spierstelsel
C
zenuwstelsel
D
beenderstelsel

Slide 17 - Quizvraag

Een orgaan is...
A
een spier
B
een deel van een organisme
C
een cel
D
een organenstelsel

Slide 18 - Quizvraag

Wat doet de celkern?
A
De cel houdt het weefsel vast.
B
De celkern regelt alles wat in de cel gebeurt.
C
Celplasma beheren.
D
Zorgt voor voedsel.

Slide 19 - Quizvraag

Wat zit er aan de binnenkant van je wang?
A
weefsel
B
prepareermiddel
C
celkernen
D
slijmvlies

Slide 20 - Quizvraag

Hoe noem je cellen van planten?
A
organen
B
plantaardige cellen
C
weefsel
D
bladgroenkorrels

Slide 21 - Quizvraag

Een groep organen die samenwerken noem je een:
A
longstelsel
B
organisme
C
organenstelsel
D
cellen

Slide 22 - Quizvraag

Welke kleine groene korrels liggen in het celplasma van veel plantaardige cellen?
A
bladgroenkorrels
B
cellen
C
celwanden
D
plantaardige cellen

Slide 23 - Quizvraag

Wat zit er om een plantaardige cel heen?
A
de celkern
B
het weefsel
C
celplasma
D
de celwand

Slide 24 - Quizvraag

Link:
Klokhuis fragment over cellen en groeien.

https://www.hetklokhuis.nl/tv-uitzending/2943/Zoek%20Het%20Uit%21%20Groeien

timer
15:00

Slide 25 - Tekstslide

Dit orgaan pompt bloed rond door je lichaam.
A
dikke darm
B
lever
C
hart
D
longen

Slide 26 - Quizvraag