Week 8 les 4

Taalverzorging hoofdstuk 4
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Taalverzorging hoofdstuk 4

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Planning periode 2
  • Doelen van het hoofdstuk
  • Terugblik
  • Uitleg
  • Opdrachten
  • Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Periode 2
  • Week 8
    Afronden lezen + woordenschat en start taalverzorging
  • Week 9 
    Carnavalsvakantie
  • Week 10
  • Afronden taalverzorging + toets hoofdstuk 4

Slide 3 - Tekstslide

Periode 2
  • Week 11
    Fictie opdracht (boek uit!)
    Voorbereiding toetsweek
  • Week 12
    Toetsweek
  • Week 13
    Projectweek

Slide 4 - Tekstslide

Doelen van het hoofdstuk
  • Aan het einde van dit hoofdstuk kun je werkwoorden, zelfstandige naamwoorden, (stoffelijke) bijvoeglijke naamwoorden, lidwoorden en voorzetsels herkennen en benoemen. 

Slide 5 - Tekstslide

Terugblik
  • Lees goed, aan de tekst kun je zien welke betekenis bedoeld wordt.
    'De juryleden prijzen de winnaar. Ze vinden het knap dat hij zelf het lied heeft geschreven.'
  • Prijzen = 1. hoeveel iets kost of wat je kunt winnen, 2. zeggen dat iemand of iets goed is. 
  • Alternatief
  • 1. andere mogelijkheid
  • 2. anders dan anders, apart

Slide 6 - Tekstslide

Lidwoord (lw)
  • De, het of een
  • Kan voor een zelfstandig naamwoord (zn)
    worden gezet.

Slide 7 - Tekstslide

Werkwoord (ww)
  • Iets wat iets of iemand doet of overkomt
  • Kan in verschillende vormen voorkomen

Slide 8 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord (zn)
  • Is een mens, een dier, een plant of een ding
  • Kun je vaak in meervoud zetten
  • Kun je vaak verkleinen
  • Kun je vaak een lidwoord (lw) voorzetten
  • Een naam is altijd een zelfstandig naamwoord

Slide 9 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord (bn)
  • Zegt iets over het zelfstandig naamwoord (zn)
  • Kan voor en achter een zelfstandig naamwoord 
    (zn) staan. 
  • Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord (st. bn)
  • Zeggen waar iets van gemaakt is

Slide 10 - Tekstslide

Voorzetsel (vz)
  • Is een kort woord dat vaak tijd of plaats
    aangeeft.
  • Geeft aan waar of wanneer
  • Gebruik 'de kast'

Slide 11 - Tekstslide

Kies uit: ww, lw, zn, bn, st.bn, vz
  • besteld
  • blij
  • clown
  • de
  • gouden
  • konijn
  • naar
  • verandert
  • vreemd

Slide 12 - Tekstslide

Welk woord hoort niet in het rijtje?
  • blauw - groot - regen - scheef
  • bankpasje - bijzonder - glas - Yvonne
  • boos - boven - na - voorbij
  • de - een - het - leen
  • beneden - draaien - opvallen - verdwijnen
  • gouden - houten - mooie - plastic

Slide 13 - Tekstslide

Songtekst
  • https://www.youtube.com/watch?v=ok-uPsNSGDc
  • Benoem alle ww, lw, zn, bn, st. bn en vz in de songtekst. 
  • Schrijf de woorden op en erachter wat voor woordsoort het is. 
  • De woordsoorten die je nog niet hebt gehad benoem je niet.
  • Bijvoorbeeld: Nacht = zn
                                  lyrics = zn                           
                                 Kraantje Pappie = zn
  • Klaar? nakijken of lezen.

Slide 14 - Tekstslide

Aan het werk
  • Wat?   Taalverzorging woordsoorten
  • Wanneer?    In de les
  • Waarom?     Woordsoorten kennen helpt bij een goede zinsbouw.
  • Hoe?   Zachtjes overleggen of in stilte
  • Klaar?   Nakijken

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk
  • Taalverzorging songtekst
    Af op maandag 02-03-2020
  • Nog 18 dagen tot de 
    fictieopdracht!

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide