hfst 1 week 36 1.3 les 3 + 4

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Welkom!

Wat ligt er op je tafel?

           

           Kom binnen en  
           ga zitten op jouw plek.

1

WELKOM!

2

 Woorden-schrift

   Pen

Laptop

1. 1. voorlezen/stil lezen
   
2. 2. Kort begrippen herhalen
   
3. 3. Leerdoelen behaald?
   

Vandaag

H1. 3-

huiswerk

Programma

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?

1.3 onderwerp van een tekst blz 21

Ieder tekst gaat over iets, dat noem je een onderwerp.

Hoe kun je het onderwerp vinden?

• lees de titel
• kijk naar de woorden die vet- of schuingedrukt zijn
• bekijk de plaatjes
• Stel de vraag: Waarover gaat deze tekst?

Het onderwerp is altijd een of een paar woorden.

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?

1.3 ALINEA UITLEG blz. 24

Een tekst is verdeeld in alinea's. Een alinea is een tekstblokje van zinnen die bij elkaar horen. In een alinea staat een stukje van het onderwerp, deelonderwerp.

Een alinea herken je aan:

• een alinea begint altijd op een nieuwe regel;
• soms staat er een witregel tussen de alinea's;
• soms begint de eerste regel van een nieuwe alinea met een stukje wit dat noem je inspringen;
• de laatste zin van een alinea loopt meestal niet door tot het einde.

Uit hoeveel alinea's bestaat tekst 4: "Ruud Gullit zoekt.........."?

1. 3
2. 4
3. 2
4. Ik weet het niet

Opdrachten online maken

Magister

Leermiddelen

Max Talen online

paragraaf 1.3 opdracht 9 t/m 13

Blz. 23 hoeveel alinea's heeft deze tekst?

1. 7
2. 8
3. 6
4. 5

Hoeveel deelonderwerpen heeft de tekst?

1. 2
2. geen
3. 3
4. 4

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?

Aan de slag!

Maken in H1. 3- opdracht 9 t/m 13

Wat?
Met wie?

Hulp?

Eerder klaar?
En daarna?

Zelfstandig

Ik loop een rondje.

Leesboek

Wat is een inspringing?

Wat is een tussenkopje?

Waaraan herken je een alinea?

Begrippen

Hoe vind je het onderwerp?

• Kleur het schema in.

• Bewaar het schema in je woordenschrift.

Jouw leerdoelen

In tweetallen overleggen welke afspraken we kunnen maken adhv de plaatjes. Bijv: Wat betekent respect voor jou/jullie?

• Ruim je je plek op?
  
  

• We blijven zitten tot de bel gaat.
  
  
• Schuif je je stoel aan voordat  je het  lokaal verlaat?
  
  

Tot ziens!

Huiswerk: