NE 2K - WS H2 + H3 (les 6)

Welkom
Nederlands
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Deze les
  • Samen lezen + samenvatten (20 minuten).
  • Nieuwe theorie (5 minuten).
  • Opdrachten woordenschat hst 3 maken (30 minuten).
  • Poëzie en fictie (20 minuten).
  • Lezen + samenvatten (20 minuten).
  • Afsluiten (5 minuten).
Controle huiswerk
  • Woordenschat hst 2
  • Woordenlijst schrift
Toets woordenschat
  • ...

Slide 2 - Tekstslide

Samen lezen
Stiefkind, Selma Noort
  • Lenen
  • E-book via online bieb

Boekopdracht
  • Samenvatting bijhouden.
  • Beeldverslag (zie hand-out).

Slide 3 - Tekstslide

Samen lezen
Gebeurtenissen

Proloog
  • Virginia laat een filmpje aan Jill zien waarop te zien is dat de vriend van Jill, Tonny, en zijn zoon een conducteur in elkaar slaan.
  • Jill wil niet dat Virgina hiermee naar de politie gaat.
Hoofdstuk 1
  • Het verhaal gaat enkele weken eerder verder.
  • Virginia vertelt aan haar klasgenoten dat Margriet niet haar echte moeder is, maar dat haar echte moeder in Leiden woont.
Hoofdstuk 2 
  • Virgina gaat bij Jill logeren. Jill rookt en drinkt. De vader van Virginia is bang dat Jill niet goed voor Virginia kan zorgen.
Hoofdstuk 3 
  • Virgina wil eigenlijk bij haar vader blijven. Zij denkt dat haar vader van haar af wil, omdat hij ook van Jill af wilde. 
  • Virginia gaat met de trein naar Jill.

Slide 4 - Tekstslide

Samen lezen
Gebeurtenissen

Hoofdstuk 4
  • ...

Hoofdstuk 5
  • ...

Slide 5 - Tekstslide

Woordenschat H3
Leerdoel
  • Je kent de betekenis van veelvoorkomende voorvoegsels.
  • Je kunt de betekenis van een woord afleiden uit een voorvoegsel.
  • Je kent de betekenis van de woorden en uitdrukkingen uit deze paragraaf.

Uitleg
  • non-, on-, mis-, wan-, her-, ex-, inter- zijn voorbeelden van voorvoegsels. 
  • Voorvoegsels kun je voor een woord plakken ('voegen'), waardoor de betekenis verandert.
  • Soms verandert het woord een beetje door het toevoegen van een voorvoegsel.

Slide 6 - Tekstslide

Woordenschat H3
Leerdoel
  • Je kent de betekenis van veelvoorkomende voorvoegsels.
  • Je kunt de betekenis van een woord afleiden uit een voorvoegsel.
  • Je kent de betekenis van de woorden en uitdrukkingen uit deze paragraaf.

Uitleg
Voorbeeld
  • Vertrouwen betekent dat je iemand betrouwbaar vindt.
  • Wantrouwen betekent dat je iemand niet vertrouwt.
  • Onbetrouwbaar betekent dat je iemand niet betrouwbaar vindt.

Slide 7 - Tekstslide

Woordenschat H3
Leerdoel
  • Je kent de betekenis van veelvoorkomende voorvoegsels.
  • Je kunt de betekenis van een woord afleiden uit een voorvoegsel.
  • Je kent de betekenis van de woorden en uitdrukkingen uit deze paragraaf.

Uitleg
Ieder voorvoegsel heeft een eigen betekenis.
  • Non- = niet, zonder, voorbeeld: non-verbaal = zonder woorden
  • On- = niet, voorbeeld: ongezond = niet gezond.
  • Mis- = verkeerd, fout, voorbeeld: misbruiken = fout gebruiken.
  • Wan- = slecht, voorbeeld: wanbestuur = slecht bestuur.


Slide 8 - Tekstslide

Woordenschat H3
Leerdoel
  • Je kent de betekenis van veelvoorkomende voorvoegsels.
  • Je kunt de betekenis van een woord afleiden uit een voorvoegsel.
  • Je kent de betekenis van de woorden en uitdrukkingen uit deze paragraaf.

Uitleg
Ieder voorvoegsel heeft een eigen betekenis.
  • Her- = opnieuw, voorbeeld: herexamen = examen dat opnieuw wordt gedaan.
  • Ex- = uit, van vroeger, niet meer, voorbeeld: ex-werkgever = werkgeven van vroeger.
  • Inter- = tussen, voorbeeld: internationaal = tussen landen.


Slide 9 - Tekstslide

Woordenschat H3 GL
Leerdoel
  • Je kunt vaste vergelijkingen herkennen en begrijpen.
  • Je kent de betekenis van de woorden en uitdrukkingen uit deze paragraaf.

Uitleg
  • Vaste vergelijkingen zijn figuurlijk taalgebruik. Iets wordt met een beeld (figuur) vergeleken.
  • Vaste vergelijkingen hebben vaak dezelfde vorm: zo ... als....
  • Bijvoorbeeld: Zo wit als sneeuw (figuur/beeld) betekent iets is heel wit.


Slide 10 - Tekstslide

Woordenschat H3 GL
Leerdoel
  • Je kunt vaste vergelijkingen herkennen en begrijpen.
  • Je kent de betekenis van de woorden en uitdrukkingen uit deze paragraaf.

Uitleg
  • Soms wordt iets vergeleken met een situatie
  • Bijvoorbeeld: Iets staat als een paal boven water (figuur/beeld) betekent iets is heel duidelijk.



Slide 11 - Tekstslide

Woordenschat H3 GL
Leerdoel
  • Je kunt vaste vergelijkingen herkennen en begrijpen.
  • Je kent de betekenis van de woorden en uitdrukkingen uit deze paragraaf.

Uitleg
  • Soms herken je de vergelijking niet meer.
  • Bijvoorbeeld: Het kwartje (figuur/beeld) is gevallen betekent iemand begrijpt het.



Slide 12 - Tekstslide

Woordenschat H3
Opdracht
  1. Maak de opdrachten van woordenschat hst 3 af of opnieuw.  GL: Kijk de opdrachten zelf na en stel vragen.
  2. Schrijf 15 moeilijke woorden + betekenissen uit woordenschat hst 3 in je woordenlijst.

Voorbereiding toets
  • Leer 

Slide 13 - Tekstslide

Poëzie en fictie
Leerdoel
  • Je krijgt plezier in lezen.
  • Je ontdekt dat veel boek over herkenbare problemen gaan.
  • Je kunt je inleven in personages.

Opdracht
  • Maak samen de opdrachten Poëzie en fictie A.


Slide 14 - Tekstslide

Programma
Huiswerk
  • Afmaken opdrachten woordenschat hst 1-2 (GL: schriftopdrachten) + woordenlijst in schrift.
  • Lees hoofdstuk 4 uit Stiefkind (Selma Noort). Schrijf de belangrijkste gebeurtenissen in enkele zinnen op.

Slide 15 - Tekstslide