In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Test jezelf
Slide 1 - Tekstslide
Verandering en continuiteit
Kijk goed naar het volgende renaissance schilderij.
Er is sprake van verandering en continuiteit ten opzichte van de middeleeuwen.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Welke verandering is zichtbaar tussen de middeleeuwen en de renaissance?
Slide 4 - Open vraag
Welke continuïteit is zichtbaar tussen de middeleeuwen en de renaissance?
Slide 5 - Open vraag
Verandering en continuiteit
Kijk goed naar de renaissance villa op de volgende sheet.
Is er sprake van verandering en continuiteit ten opzichte van de middeleeuwen?
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Welke verandering of continuïteit is er? Leg je antwoord uit!
Slide 8 - Open vraag
Protestantse kerk of Katholieke kerk?
Verering van heiligen
A
Protestantse kerk
B
Katholieke kerk
Slide 9 - Quizvraag
Protestantse kerk of Katholieke kerk?
De Paus is de leider
A
Protestantse kerk
B
Katholieke kerk
Slide 10 - Quizvraag
Welke van de stellingen is juist?
1 Toen Luther zijn stellingen bedacht wilde hij een nieuwe kerk beginnen.
2 De Paus wilde wel met Luther praten over zijn ideeën.
A
Alleen 1 is juist
B
Alleen 2 is juist
C
Beide zijn juist
D
Beide zijn onjuist
Slide 11 - Quizvraag
Maarten Luther is het niet eens met de grote rijkdommen van de Kerk en de geestelijken.
Op welke manier kwam de Kerk aan haar rijkdommen?
A
Mensen kochten hun zonden af met een aflaat.
B
Mensen handelden met de Kerk.
C
De Kerk veroverde rijke gebieden.
D
Mensen hadden medelijden met Kerk en gaven geld.
Slide 12 - Quizvraag
Lees de bron. Italianen ontdekten dat de Grieken en Romeinen in de oudheid dezelfde mentaliteit hadden. Geef een voorbeeld van deze mentaliteit
Slide 13 - Open vraag
A. Komt deze landkaart uit (1) 1488 of uit (2) 1500? B. Leg uit waarom je voor 1 of 2 hebt gekozen.
Slide 14 - Open vraag
De schrijver van de bron geeft een aantal redenen voor de Spanjaarden aan om op ontdekkingsreis te gaan. Welke zijn dat? Geef op de volgende manier antwoord: - Ik lees in de bron dat…..... dat betekent / toont aan dat…......