Bestellingen en orders

Bestellingen & orders
en een beetje gereedschap
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Bestellingen & orders
en een beetje gereedschap

Slide 1 - Tekstslide

Een ander woord voor bestelling is order. Als een klant een bestelling plaatst, noem je dat een?

Slide 2 - Open vraag

Klanten kunnen op verschillende manieren een bestelling plaatsen, namelijk:
A
Online
B
Via de mail
C
Via de telefoon
D
In de winkel

Slide 3 - Quizvraag

Je moet als winkelier de bestelopdracht juist uitvoeren:
productkeuze
prijs
klantgegevens
wijze van betalen
berzorginformatie
Welke producten wil de klant bestellen? Hoeveel wil de klant bestellen?
Naam, telefoonnummer, eventueel adres en e-mailadres
Wat zijn de kosten van de producten? Komen er nog extra kosten bij, zoals bezorgkosten?
Haalt de klant de bestelling op of moet deze worden bezorgd? Waar, wanneer en hoe laat?
Betaalt de klant vooraf of bij aflevering?

Slide 4 - Sleepvraag

Wat bedoelen ze met levertijd?
A
De tijd die een klant nodig heeft om een product te kiezen.
B
De tijd tussen bestellen en afleveren.
C
De tijd die een winkel open is op een dag.
D
De tijd tussen betalen en het verzenden van de bestelling.

Slide 5 - Quizvraag

Wat staat er op de orderbevestiging?
A
Bestelde artikelen, prijs, verzendadres en leverdatum.
B
De winkel waar het product op voorraad is, betaalwijze en retourvoorwaarden.
C
Producten, prijs, bezorgadres en leverdatum.
D
De naam van de bezorger, verwachte levertijd en garantieperiode.

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een verkooporder?
A
Een kassabon die een klant krijgt na een aankoop.
B
Een factuur die een klant ontvangt na betaling.
C
Een lijst met producten die een winkel op voorraad heeft.
D
Een bestelopdracht die binnenkomt bij een groothandel.

Slide 7 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met orderregels op een orderformulier?
A
Wat wordt bedoeld met orderregels op een orderformulier?
B
De stappen die een klant moet volgen om een bestelling te plaatsen.
C
De producten die de klant bestelt, met details zoals productnaam, productnummer en aantal.
D
De regels die een bedrijf hanteert voor retourzendingen.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een picklijst?
A
Een lijst met klanten die een bestelling hebben geplaatst.
B
Hierop staan alle producten van de order, met daarbij de code van de locatie in het magazijn.
C
Een overzicht van alle producten die een bedrijf verkoopt.
D
Een lijst met retourzendingen en bijbehorende redenen.

Slide 9 - Quizvraag

Met hulp van een picklijst haal je de bestelde producten uit het magazijn. Hoe noem je dit?

Slide 10 - Open vraag

Wat is een expeditieruimte?
A
Een hal waar de te verzenden orders worden klaargezet.
B
Een kantoor waar bestellingen administratief worden verwerkt.
C
Een magazijn waar producten worden opgeslagen voordat ze besteld worden.
D
Een ruimte waar klanten hun retourzendingen kunnen afgeven.

Slide 11 - Quizvraag

Vrachtbrief: zo weet de vervoerder wat hij moet vervoeren en waarnaartoe.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

De leverancier weet zo wat er moet worden verstuurd, de klant controleert of de levering klopt.
Waar gaat dit over?
A
Pakbon
B
Laadlijst

Slide 13 - Quizvraag

Waar gebruik je een rechttand hark voor?
A
Het verzamelen van bladeren en gras.
B
Het losmaken van de grond.
C
Het verspreiden van meststoffen.
D
Het egaliseren van de grond.

Slide 14 - Quizvraag

Waar gebruik je een kromtand hark voor?
A
Het verzamelen van bladeren en gras.
B
Het losmaken van de grond.
C
Het verspreiden van meststoffen.
D
Het egaliseren van de grond.

Slide 15 - Quizvraag

Wat is dit voor gereedschap?

Slide 16 - Open vraag

Wat is dit voor gereedschap?

Slide 17 - Open vraag