DIVERSITEIT

LHBTIQ+
L = lesbisch, H = homo, B = biseksueel, T =transgender, I = intersekse, Q = queer en de + staat voor al die andere mogelijke manieren waarop mensen zichzelf, dus hun gender of seksualiteit kunnen benoemen
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

LHBTIQ+
L = lesbisch, H = homo, B = biseksueel, T =transgender, I = intersekse, Q = queer en de + staat voor al die andere mogelijke manieren waarop mensen zichzelf, dus hun gender of seksualiteit kunnen benoemen

Slide 1 - Tekstslide

Waar staat de L voor? 

Slide 2 - Tekstslide

Waar staat de H voor?

Slide 3 - Tekstslide

Waar staat de B voor?

Slide 4 - Tekstslide

Waar staat de T voor? 

Slide 5 - Tekstslide

Waar staat de I voor?

Slide 6 - Tekstslide

Waar staat de Q voor?

Slide 7 - Tekstslide

De Q in LHBTIQA+ kan ook worden uit gelegd als de Q van questioning: iemand die (nog) niet weet op welke gender(s) of geslacht(en) hij/zij/hen valt.

Slide 8 - Tekstslide

Waar staat de + voor?

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeelden +
 Je kunt denken aan panseksueel (je voelt je aangetrokken tot allerlei mensen) of 

aseksueel (je voelt je niet of vrijwel tot niemand seksueel aangetrokken) of 
non-binair (je ziet jouw gender niet als man of vrouw, maar vind dat het meer fluïde is). 

Slide 10 - Tekstslide

 gender non-conform, agender of genderfluide. 

Slide 11 - Tekstslide

Waarom hebben LHBTIQ+ personen een groter risico om seksueel geweld mee te maken?

Slide 12 - Tekstslide

Wat zijn vooroordelen waar LHBTIQ+personen mee te maken kunnen krijgen?

Slide 13 - Tekstslide