Les 3de uur 2Aa 2 oktober

Wilkommen
Anwesenheit
Lernziel
Hausaufgaben Kontrollieren
Werkwoorden met 1ste, 3de en 4de naamval
An die Arbeit
Diktat
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo lwoo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wilkommen
Anwesenheit
Lernziel
Hausaufgaben Kontrollieren
Werkwoorden met 1ste, 3de en 4de naamval
An die Arbeit
Diktat

Slide 1 - Tekstslide

Lernziel
- Ik weet welke werkwoorden er gaan met de 1ste, 3de en 4de naamval.

Slide 2 - Tekstslide

Hausaufgaben Kontrollieren
Aufgabe 8 (Seite 20)
Aufgabe 2 (24)
2 minuten in tweetal bespreken
timer
2:00

Slide 3 - Tekstslide

Werkwoorden met de 1ste, 3de en 4de naamval

Slide 4 - Tekstslide

Werkwoorden 1ste naamval
Bleiben (blijven)
sein (zijn)
werden (worden)

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld
Du bist ein guter Koch.

Bist is een vervoeging van sein.
"Ein guter Koch" staat in de eerste naamval.

Slide 6 - Tekstslide

Werkwoorden met de 3de naamval
danken (bedanken)
gefallen (bevallen)
gehören (behoren)
glauben (geloven)
gratulieren (feliciteren)
helfen (helpen)
schmecken (smaken)

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld
Ich danke dir.

Danke gaat met de derde naamval.
Dan staat "du" in de derde naamval, namelijk "dir"

Slide 8 - Tekstslide

Werkwoorden met de 4de naamval
fragen (vragen)
es gibt (er is / er zijn)
bitten (Om hulp vragen / om iets verzoeken / vragen)

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld
Ich frage meinen Vater, ob ich es darf.

Frage gaat met de 4de naamval.
Dus Vater komt in de 4de naamval te staan.

Slide 10 - Tekstslide

An die Arbeit
Aufgaben 9, 10 und 11 (Seite 21 und 22)
Aufgabe 1 (Seite 31)
Fertig? Lerne Lektion 3 (Seite 51)

Slide 11 - Tekstslide

Diktat
Vertaal van Nederlands naar Duits. 

Slide 12 - Tekstslide