In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Annie M.G. Schmidt
ANNIE M.G.SCHMIDT
Les 3
Slide 1 - Tekstslide
Ik weet wat letterlijke tekst is.
Ik weet wat een verteller is
Ik kan een tekst uit een boek in een toneelstukje omzetten
Ik weet wat een hoorspel is
Ik kan een hoorspel maken
LESDOELEN
Slide 2 - Tekstslide
Kijk naar de stop motion filmpjes van de vorige les
Slide 3 - Tekstslide
Maak tweetallen
Slide 4 - Tekstslide
Op de volgende dia zie je een stuk van het verhaal van Pluk van de Petteflet. In het verhaal hoor je Pluk heel vaak iets zeggen. Dit kun je ook zien in het verhaal. Alles wat Pluk zegt staat tussen ‘aanhalingstekens’. Dit noemen we letterlijke tekst. Lees de tekst maar eens en let op de aanhalingstekens.
letterlijke tekst
Slide 5 - Tekstslide
• Onderstreep alles wat Pluk zegt met een rood potlood.
• Onderstreep alles wat Aagje zegt met een blauw potlood.
• Onderstreep alles wat Dollie zegt met een groen potlood.
Slide 6 - Tekstslide
Aan de slag!
timer
15:00
• Onderstreep alles wat Pluk zegt met een rood potlood.
• Onderstreep alles wat Aagje zegt met een blauw potlood.
• Onderstreep alles wat Dollie zegt met een groen potlood.
Slide 7 - Tekstslide
De tekst die je NIET onderstreept hebt, vertelt de verteller van het verhaal. De verteller vertelt bijvoorbeeld iets over hoe de plek eruit ziet waar Pluk en Aagje zijn. In een toneelstuk is er meestal geen verteller. Daar beelden ze alles uit. En elke persoon zegt zijn eigen tekst. Het stukje van Pluk van de Petteflet uit de inleiding kun je ook in de vorm van een toneelstuk zetten. Hoe dat eruit ziet zie je op de volgende dia.
verteller
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Zet de tekst van Pluk om in een script, net zoals je in de vorige dia hebt gezien.