Impro toets

Wat wordt er van je verwacht:
Je speelt een improvisatiescène met daarin een conflict dat opgelost moet worden (het beste tussen jou en je spelpartner), waarin je de elementen wie-wat-waar definiëren, strategiëen, conflict oplossen en af met een reden toepast.

Je krijgt van tevoren alleen te weten of je hoge of lage status speelt. De subacties (categorieën) blijven op het scherm staan.
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
DramaMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat wordt er van je verwacht:
Je speelt een improvisatiescène met daarin een conflict dat opgelost moet worden (het beste tussen jou en je spelpartner), waarin je de elementen wie-wat-waar definiëren, strategiëen, conflict oplossen en af met een reden toepast.

Je krijgt van tevoren alleen te weten of je hoge of lage status speelt. De subacties (categorieën) blijven op het scherm staan.

Slide 1 - Tekstslide

JE KRIJGT:
wie je bent van elkaar
wat er aan de hand is
waar je bent

je moet dit nog wel definiëren!
benoemen of uitbeelden/uitspelen

Slide 2 - Tekstslide

Vragen
Commanderen
Schreeuwen
Huilen
Verleiden
Slijmen
Dreigen
Smoesjes verzinnen
Afleiden
Lachen
Beleefd zijn
Manipuleren
Redeneren
Alternatieven verzinnen
Ontwijken (over iets anders beginnen)
Deal sluiten (compromis)
De politie bellen
Zwijgen
Chanteren

Slide 3 - Tekstslide

Hoge status

Beleefd:
VB: vragen, beargumenteren

Straffen: 
VB: dreigen, bevelen

Samen: 
VB: deal sluiten, chanteren

Lage status

Slijmen
VB: complimenteren, verleiden

Agressief
VB: boos worden, dreigen

Ontwijken
VB: afleiden, over iets anders beginnen

Slide 4 - Tekstslide

HV2D
Blijven bij het lokaal (A009): 
Matthias, Silvan, Giel, Sem, Joost, Daniël, Merijn, Boaz, 
Marien, Jeftha, Juda, Jeroen, Joël, Simon, Niek, Milan

Gaan naar de aula, komen later naar A009:
Ruben, Thijs, Job,  Aron, Sander, Zion, Floor, Myrthe, Anna,
Hanna, Jennifer, Amelie, Bernice, Rachel, Lize

Slide 5 - Tekstslide

HV2E

Blijven bij het lokaal (A009): 
Naomi, Noé, Eva, Floor, Laureen, Elise, Renee,
Hadassa, Ise, Loïs G, Loïs B, Lieke, Leona, Jet

Gaan naar de aula, komen later naar A009:
Samuel, Stan, Timon, Aron, Floor, Juliët, Simone
Wiljem, Joshua, Roel, Luna, Sera, Ise, Dany, Robin

Slide 6 - Tekstslide

Stappenplan
Definiëren wie, wat (conflict), waar
Probeer je doel te bereiken door verschillende strategieën: slijmen, dreigen, huilen, smeken, argumenteren, uitlokken, manipuleren,
'Los het conflict op',  één van de twee krijgt wat ie wil of er wordt een deal gesloten, allebei een beetje hun zin.
Rond de scène af door één of beide personages af te laten lopen met een logische reden (af met een reden).

Slide 7 - Tekstslide

Wat wordt er van je verwacht:
Je krijgt van tevoren alleen te weten wie jullie van elkaar zijn en wat er aan de hand is. Dit moet je nog wel definiëren. De subacties blijven op het scherm staan.
Je wordt individueel beoordeeld.

Slide 8 - Tekstslide

Vragen
Commanderen
Schreeuwen
Huilen
Verleiden
Slijmen
Dreigen
Smoesjes verzinnen
Afleiden
Lachen
Beleefd zijn
Manipuleren
Redeneren
Alternatieven verzinnen
Ontwijken (over iets anders beginnen)
Deal sluiten (compromis)
De politie bellen
Zwijgen
Chanteren

Slide 9 - Tekstslide

Lesdoelencheck

Ik kan een scène vanuit handeling starten.
Ik kan de wie, wat, waar en wanneer definiëren in een scène door te benoemen of uit te beelden.
Ik kan subacties gebruiken om mijn streven (proberen) te bereiken in een scène.
Ik kan een logische reden verzinnen om af te gaan in de scène en deze ook inzetten om de scène af te ronden.

Slide 10 - Tekstslide