ENGELS 2.3 Evaluating work

De grammatica in deze unit gaat over de 
verleden tijd. 
Het gaat over dingen die in het verleden gebeurd zijn, gisteren, vorige week, worige maand, vorig jaar, enzovoorts. 
De verleden tijd van het werkwoord is 
voor alle personen hetzelfde. 
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

De grammatica in deze unit gaat over de 
verleden tijd. 
Het gaat over dingen die in het verleden gebeurd zijn, gisteren, vorige week, worige maand, vorig jaar, enzovoorts. 
De verleden tijd van het werkwoord is 
voor alle personen hetzelfde. 

Slide 1 - Tekstslide

Wat is geen meervoud?
A
knives
B
children
C
housewives
D
tooth

Slide 2 - Quizvraag

Wat is geen meervoud?
A
men
B
women
C
sheep
D
foot

Slide 3 - Quizvraag

Welk meervoud is fout?
A
lifes
B
knives
C
thieves
D
vegetables

Slide 4 - Quizvraag

Welk meervoud is fout?
A
boys
B
ladies
C
toys
D
company's

Slide 5 - Quizvraag

Welk meervoud is fout?
A
heroes
B
tomatoes
C
pianoes
D
potatoes

Slide 6 - Quizvraag

Welke tegenwoordige tijd is fout?
A
carries
B
tries
C
flys
D
cries

Slide 7 - Quizvraag

Welke tegenwoordige tijd is fout?
A
does
B
shows
C
go's
D
swallows

Slide 8 - Quizvraag

Wat is geen tegenwoordige tijd?
A
lives
B
cries
C
goes
D
worried

Slide 9 - Quizvraag

Wat is geen verleden tijd?
A
went
B
did
C
made
D
follows

Slide 10 - Quizvraag

GRAMMAR: Past Simple Tense
De grammatica in deze unit gaat over de 
verleden tijd. 
Het gaat over dingen die in het verleden gebeurd zijn, gisteren, vorige week, worige maand, vorig jaar, enzovoorts. 
De verleden tijd van het werkwoord is 
voor alle personen hetzelfde. 

Slide 11 - Tekstslide

WERKWOORD
talk
work
call
play
carry
try
stop
plan
VERLEDEN TIJD
talked
worked
called
played
carried
tried
stopped
planned

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Link

Slide 15 - Link

VRAGEN
Did you ...?

Did you talk?
Did you sleep?
Did you work?
Did you go?
Did you drink?

ONTKENNINGEN
I did not ...

I did not talk.
I did not sleep. 
I did not work. 
I did not go. 
I did not drink. 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

Slide 18 - Link

irregular verbs
Bij regelmatige werkwoorden is de verleden tijd niet moeilijk: je zet   -ed     achter het werkwoord. 

Onregelmatige werkwoorden moet je uit het hoofd leren; ze zijn niet logisch. Bekijk de video op de volgende dia.

werkwoord - verleden tijd - voltooid deelwoord

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

to do
Maak de exercises in het boek. 
De geluidsfragmenten staan op Wikiwijs: 
link
op de volgende dia. 
Daar vind je ook vocabulaire-oefeningen.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

Slide 23 - Link

Slide 24 - Link

Slide 25 - Link

Slide 26 - Link

Slide 27 - Link

Slide 28 - Link