Les 2 (leeservaring, beoordelingswoorden, argumenten)

Fijn dat je er bent!!


Ga lekker zitten en pak je pen, schrift en leesboek.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Fijn dat je er bent!!


Ga lekker zitten en pak je pen, schrift en leesboek.

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van de les:
- heb je je enkele begrippen over Fictie herhaald en opgeschreven
- heb je weer enkele bladzijden uit het leesboek gelezen

Slide 2 - Tekstslide

Programma:        
- Je gaat een aantekening maken bij de begrippen:
       1. Leeservaring
       2. Beoordelingswoorden
       3. Argumenten
- Zoek in je boek naar bewijs!
- Verder lezen in het boek + maak een samenvatting

Slide 3 - Tekstslide

Leeservaring
Als je je leeservaring gaat beschrijven, dan vertel je wat je van het boek vond dat je gelezen hebt.




Slide 4 - Tekstslide

Beoordelingswoorden =
Om je mening te geven over je leesboek, gebruik je beoordelingswoorden. 
Bijvoorbeeld: 
  • spannend - saai
  • duidelijk - verwarrend
  • humoristisch - zonder humor
  • veel actie - gebeurt weinig

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Argumenten =
Je moet je ervaring ook kunnen uitleggen. Dat doe je door argumenten te geven waarom je de beoordelingswoorden kiest.

Bijvoorbeeld:
Het boek wat ik nu lees vind ik verwarrend, want het gaat van de ene gebeurtenis naar de andere gebeurtenis.

Slide 7 - Tekstslide

Wat zijn beoordelingswoorden?
A
Woorden die vertellen waarom je iets vindt
B
Woorden die een verhaal vertellen
C
Woorden die zeggen waar een verhaal over gaat
D
Woorden waarmee je zegt wat je van iets vindt

Slide 8 - Quizvraag

Welk woord in de zin is een beoordelingswoord?
'Die rode sportauto vind ik mooi.'
A
sportauto
B
mooi
C
rode
D
ik

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een mening?
A
Een mening kun je checken.
B
Een mening is waar of niet waar.
C
Een mening is wat jij vindt van iets.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een argument?
A
Met een argument leg je je mening uit.
B
Een argument en een beoordelingswoord zijn hetzelfde.
C
Met een argument geef je je mening.

Slide 11 - Quizvraag

Ik vind de film spannend omdat er spannende dingen gebeuren.
A
goed argument
B
slecht argument

Slide 12 - Quizvraag

Waarom is het een slecht argument?

Slide 13 - Open vraag

Geef eens een goed argument waarom een film spannend is?

Slide 14 - Open vraag

Opdracht:
Lees bladzijde 33 t/m 39

--> Geef in 100 woorden aan wat jouw mening over het boek is. Gebruik hierbij minimaal 2 beoordelingswoorden en leg ze uit met een argument. 
Sluit af met een conclusie.

Slide 15 - Tekstslide

Klaar?
- Controleer je opdracht op spelling, interpunctie en hoofdletters. 

- Controleer of je in 3 alinea's hebt geschreven en of je naam onder de opdracht staat. Lever de opdracht in als bijlage via de mail. 

- Zet een passend onderwerp in de onderwerpregel. Schrijf een kort bericht aan mij dat ik in de bijlage jouw opdracht kan vinden. 

Slide 16 - Tekstslide

Aan het einde van de les:
- heb je je enkele begrippen over Fictie herhaald en opgeschreven
- heb je weer enkele bladzijden uit het leesboek gelezen

Slide 17 - Tekstslide