Par 3.2 Keynes

Par 3.2 Keynes
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Par 3.2 Keynes

Slide 1 - Tekstslide

Agenda les
  • Korte terugkoppeling par 3.1 economische kringloop
  • par 3.2 Keynes en par 3.3 anticyclisch begrotingsbeleid

Slide 2 - Tekstslide

Relatie hst 2 en hst 3
Hoofdstuk 2 = aanbod kant = potentiele productie =potentieel BBP =  theorie klassieken (Adam Smith) - micro economie
Hoofdstuk 3 = vraag kant = hoogte bestedingen = werkelijk BBP = theorie Keynes - macro economie

Slide 3 - Tekstslide

 Quesnay 1758 
Let op zijn allemaal geldstromen

Slide 4 - Tekstslide

Vier vergelijkingen uit model
  1. Y=C+B+S (wat wordt er met het inkomen gedaan)
  2. Y= C+I+O+E-M (= reële kringloop en inkomensidentiteit)
    Y=EV (effectieve vraag)
  3. S=I+(O-B)+(E-M) (=financiële kringloop en spaaridentiteit)
  4. (S-I)+(B-O)= (E-M)  (nationaal spaarsaldo= saldo LR)
    Particulier spaarsaldo= S-I
    Saldo sector overheid= B-O
    Saldo sector buitenland = E-M

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht
  • Lees paragraaf 3.2 en 3.3 zelfstandig en stil (dus geen overleg met degene die naast je zet)
  • Onderstreep de belangrijke begrippen
  • Neem hier ruim de tijd voor (minimaal 20 minuten stil).
  • Klaar: maak opgave 3.5 en 3.6

Slide 6 - Tekstslide

Huiswerk les 1
  • Lees paragraaf 3.1 t/m 3.3 
  • Onderstreep de belangrijke begrippen
  • Leer de vergelijkingen met het kringloopplaatje erbij
  • Maak opgaven hst 3 af t/m opdracht 3.6

Slide 7 - Tekstslide

Met welk kenmerk meet je welvaart het allerbest?
A
BBP
B
BBP per hoofd
C
BRP
D
Aantal gebruiksgoederen per 1000 inwoners

Slide 8 - Quizvraag

Primair inkomen is
A
besteedbaar inkomen
B
inkomen na belastingaftrek
C
inkomen wat je haalt uit productiefactoren
D
loon, rente, pacht, huur, winst en uitkering

Slide 9 - Quizvraag

In de economische kringloop krijgen de gezinnen geld binnen door:
A
Y
B
I
C
E
D
M

Slide 10 - Quizvraag

In de economische kringloop geven gezinnen geld uit aan:
A
Consumptie, belasting en sparen
B
Consumptie en belasting
C
Consumptie, sparen en investeren
D
Consumptie, export en import

Slide 11 - Quizvraag

B
C
E
Bedrijven
Overheid
Gezinnen

Slide 12 - Sleepvraag

Objectieve methode
Bestedingsmethode
Subjectieve methode
Optelling alle bestedingen bij binnenlandse ondernemingen
Optelling primaire inkomens
Optelling toegevoegde waarden

Slide 13 - Sleepvraag

=
+
+
+
+
-
+
EV
C
I
O
E
M
Ik koop een 
nieuwe broek
BBP
Y

Slide 14 - Sleepvraag

Slide 15 - Tekstslide

Par 3.2 en 3.3
Micro economie: bestudeert het economisch gedrag van individuele economische eenheden zoals producenten en consumenten en de markten die deze eenheden omvatten.
Macro economie: bestudeert het economisch gedrag van samengestelde economische eenheden (meestal landen of nog grotere eenheden) en werkt met samengestelde economische variabelen zoals economische groei, interest en werkloosheid.
  • Micro en Macro economie vullen elkaar aan en beïnvloeden elkaar.

Slide 16 - Tekstslide

Klassieken en Keynes
De klassieke economen (Smith) gaan uit van de micro-economie (alle markten dus vermogens-, arbeids- en goederenmarkt hebben hun eigen marktmechanisme, en samen bepalen die hoe de economie ervoor staat.
Dus vanuit de markten gekeken, vandaar dat dit aanbodeconomen genoemd worden.

Keynes, als moderne econoom, beschouwd de markt als één geheel (macro-economie). Zij vinden dat vanuit de totale mart er een grote vraag naar goederen en diensten moet komen door de bestedingen op te voeren. Hierdoor wordt de werkloosheid sneller opgelost en kan er door meer inkomen er nog meer besteedt worden.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Keynes
Spaarparadox: in crisistijden gaan mensen meer sparen voor later, maar daardoor geven ze minder uit, gaan minder besteden, zodat er minder geproduceerd hoeft te worden, wat weer leidt tot werkloosheid, en nog minder inkomsten etc.

Anticyclisch begrotingsbeleid: de overheid gaat tegen de economie in met bezuinigingen of extra uitgaven. Gaat de economie goed dan bezuinigen en/of belastingen omhoog. Gaat de economie slecht dan extra lenen/of belastingen verlagen.

Slide 19 - Tekstslide

Conjunctuurbeleid
Klassieken (aanbodeconomen) - procyclisch: 
  • laagconjunctuur > bestedingen afremmen
  • Hoogconjunctuur > bestedingen stimuleren

Keynes (vraageconoom) - anticyclisch
  • laagconjunctuur > bestedingen stimuleren
  • hoogconjunctuur > bestedingen afremmen

Slide 20 - Tekstslide

Recessie: 

Slide 21 - Tekstslide

Huiswerk les 2
  • Lees paragraaf 3.1 t/m 3.3 
  • Onderstreep de belangrijke begrippen
  • Leer de vergelijkingen met het kringloopplaatje erbij
  • Maak opgaven hst 3 af t/m opdracht 3.9

Slide 22 - Tekstslide

3.9 a. Stel dat de overheid van een land dat zich bevindt in een laagconjunctuur de overheidsbestedingen verhoogt en de keuze heeft uit 2 alternatieven om dit te financieren: 1. een verhoging van de belastingen
2. een staatslening aangaan
Leg uit dat alternatief I de effectieve vraag niet kan verhogen.

Slide 23 - Open vraag

3.9 b. Stel dat de overheid van een land dat zich bevindt in een laagconjunctuur de overheidsbestedingen verhoogt en de keuze heeft uit 2 alternatieven om dit te financieren: 1. een verhoging van de belastingen
2. een staatslening aangaan
Leg uit dat alternatief 2 past in een anticyclisch begrotingsbeleid.

Slide 24 - Open vraag

3.9 c. De laagconjunctuur in dit land is omgeslagen in een hoogconjunctuur.
Leg uit dat de overheid de staatslening makkelijker kan aflossen tijdens een periode van hoogconjunctuur dan tijdens een periode van laagconjunctuur..

Slide 25 - Open vraag

3.9d Leg uit dat het aflossen van een staatslening in tijden van hoogconjunctuur past bij een anticyclisch begrotingsbeleid.


Slide 26 - Open vraag

3.9d Leg uit dat het aflossen van een staatslening in tijden van hoogconjunctuur past bij een anticyclisch begrotingsbeleid.


Slide 27 - Open vraag

Huiswerk les 3
  • Lees paragraaf 3.1 t/m 3.3 
  • Onderstreep de belangrijke begrippen
  • Leer de vergelijkingen met het kringloopplaatje erbij
  • Maak opgaven hst 3 af t/m opdracht 3.13
  • NB overige opgaven en zelftesten kun je maken ter voorbereiding toets

Slide 28 - Tekstslide

Huiswerk les 2
  • Lees paragraaf 3.1 t/m 3.3 
  • Onderstreep de belangrijke begrippen
  • Leer de vergelijkingen met het kringloopplaatje erbij
  • Maak opgaven hst 3 af t/m opdracht 3.9

Slide 29 - Tekstslide