Les 4 29 mei en 3 juni

De Bevalling 
De bevalling
PdJ
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1,3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

De Bevalling 
De bevalling
PdJ

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het eind van de les kun je vertellen
  • Waar je kan bevallen?
  • Wat de vier stadia van de bevalling zijn?
  • Wat er gebeurt in ieder stadium van de bevalling?

  • Wat zijn je eigen leervragen over de bevalling?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al van de bevalling?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel weken duurt een zwangerschap normaal? Gerekend vanaf de eerste dag van de laatste menstruatie.
A
32-35 weken
B
35-38 weken
C
38-41 weken
D
41-44 weken

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geboren na een normale zwangerschapsduur
Te vroeg geboren (meer dan twee weken voor de uitgerekende datum)
Te laat geboren (twee weken na uitgerekende datum)
Te laag geboortegewicht voor de duur van de zwangerschap
Serotien
Prematuur
Dysmatuur
A terme

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het Latijnse/medische woord voor 'bevalling'?
A
malaise
B
morbus
C
palpatie
D
partus

Slide 6 - Quizvraag

malaise = onwel voelen
palpatie = betasten
morbus = ziekte
De bevalling, baring of partus
Vier baringstijdperken:
  • Ontsluitingstijdperk
  • Uitdrijvingstijdperk
  • Nageboortetijdperk
  • Postplacentaire tijdperk

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontsluitingstijdperk
  1. Het meest belangrijke hormoon dat zorgt voor de contracties tijdens de baring is oxytocine
  2. Verschijnselen:
  • Regelmatige contracties van de uterus, weeën
    (om de 3-5 min. ged. 45-60 sec.)
  • Tekenen: verlies taai bloederig slijm (slijmprop)
  • Breken van de vliezen: (helder met vlokjes) vruchtwater loopt af
  • Beoordelen ontsluiting: vaginaal toucher

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontsluiting

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De eerste periode: Ontsluitingsperiode 
Beginfase:
 De portio verstrijkt
 Onregelmatige weeën 5-10 min.
Middenfase:
De portio gaat open
Regelmatige weeën 5-3 min.
Overgangs fase:
Portio opent zich van 8 tot
    volledig ontsluiting VO = 10 cm
Moeilijkste deel, zeer pijnlijk,
Vrouw is onrustig.
Weeën om de 1-2 min.
Niet meer alleen laten!

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een normale waarde voor de foetale harttonen tijdens de ontsluitingsperiode?
A
60 - 100 x/min.
B
80 - 100 x/min.
C
90 - 110 x/min.
D
110 - 150 x/min.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Soorten Weeën
Voorweeën; kort van duur en weinig intens
Ontsluitingsweeën; intenser en pijnlijk. -> In het begin kort met lange pauzes. -> Later langer met korte pauzes.
Tijdens de ontsluitingsweeën verstrijkt de portio waarna hij zich opent.
Uitdrijvings- of persweeën; geven niet tegen te houden persdrang.
Krachtige intensiteit maar minder pijnlijk omdat de vrouw mee mag persen
Nageboorteweeën; uitdrijven placenta
Na-weeën; involutie van de uterus onder invloed van oxytocine
Baby aan de borst! 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Uitdrijvingstijdperk
  • Persdrang, persen bij V.O.
  • Zo nodig vliezen kunstmatig breken
  • Inwendige en uitwendige spildraai

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bevallingshoudingen
  • Zittend (baarkruk)
  • Liggend met opgetrokken benen
  • In bad
  • ... 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Episiotomie of ruptuur
  • Episiotomie = knip in perineum

  • Ruptuur = inscheuring 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Episiotomie
Indicaties:

Foetale nood
Premature baring (hersenbloeding
Kans op ruptuur
Kunstverlossing of stuitligging
Totaal ruptuur vorige bevalling

Slide 18 - Tekstslide

Indicaties voor een episiotomie zijn onder meer:
Het kind moet snel worden geboren, omdat het in foetale nood verkeert. Door de bekkenbodem te verwijden, wordt de geboorte versneld. Voorwaarde is wel dat de schedel op de bekkenbodem staat en alleen die weerstand nog moet worden overwonnen.
Bij een kind dat te vroeg wordt geboren, zet de verloskundige of gynaecoloog altijd een primaire episiotomie. Deze kijkt dan niet eerst of de geboorte van het hoofd problemen oplevert. De reden is dat een te vroeg geboren kind eerder kans heeft op een hersenbloeding en er dus niet zo veel druk op het hoofd mag komen te staan.
De bekkenbodem kan niet voldoende rekken en het gevaar bestaat dat het perineum inscheurt. We spreken in zo’n geval van een ruptuur. Naarmate de huid van het perineum strakker gespannen is, wordt het risico van een ruptuur groter. Doorgaans is een kleine ruptuur te prefereren boven een episiotomie. Een ruptuur geneest meestal goed en geeft weinig klachten bij de genezing.
Er is sprake van een kunstverlossing of een stuitligging. Hierbij wordt vrijwel altijd een episiotomie gemaakt, omdat de bekkenbodem geen kans krijgt om geleidelijk op te rekken en dus eerder inscheurt.
Er is sprake van een totaalruptuur bij een vorige bevalling. Ook al is deze ruptuur mooi genezen, het littekenweefsel is stug en rekt slecht op. Het risico dat de sluitspier nogmaals inscheurt, is groot. Dit wordt een primaire episiotomie genoemd.
Nageboortetijdperk
  • Baby op buik moeder → warm houden
  • Slijm uit mondje baby  → huilen
  • Navelstreng afklemmen en doorknippen
  • Baby aan de borst: 
    gouden uur

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moet een baby huilen na de geboorte?
A
Ja, dan ontplooien de longen
B
Nee, dan heeft de baby pijn

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kan de baby zelf de tepel vinden en gaan drinken aan de borst?
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet het witte huidsmeer dat je ziet op de baby?
A
Colostrum
B
Lanugo
C
Lochia
D
Vernix caseosa

Slide 23 - Quizvraag

Colostrum = eerste moedermelk
Lanugo = nesthaartjes
Lochia = bloedverlies na de bevalling
De nageboorte 
  • Placenta (moederkoek), vliezen en navelstreng
  • 5 - 60 min. na de geboorte van de baby

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Postplacentaire tijdperk - moeder
  • Zo nodig hechten van de epi of ruptuur
  • Controle vloeien  >1000 ml bloedverlies fluxus
  • Urineren na de partus
  • Baarmoederstand N+2 = 2 vingers boven de navel
  • Borstvoeding → oxytocine (contractie uterus)

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Postplacentaire tijdperk - baby
  • Apgar-score (verloskundige/arts)
  • Primaire reflexen
  • Warm houden 
  • Borstvoeding 
  • Urine en meconium

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk hormoon zorgt, als de moeder borstvoeding geeft, voor het samentrekken van de baarmoeder?
A
FSH
B
Oestrogeen
C
Oxytocine
D
Progesteron

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem drie dingen die je hebt geleerd over de partus

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertel in eigen woorden
  • Wat de vier stadia van de bevalling zijn
  • Wat er gebeurt in ieder stadium van de bevalling

  • Wat zijn  nu je leervragen over de bevalling?

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk cijfer geef je deze les?
110

Slide 30 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies