wo 28

wo 27
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

wo 27

Slide 1 - Tekstslide

wat is GEEN ontkenning?
A
mais
B
pourtant
C
en plus
D
au contraire

Slide 2 - Quizvraag

Est-ce que
betekent..
A
Is het omdat..
B
wat
C
niets

Slide 3 - Quizvraag

une chose
A
tjooz
B
sjooz
C
zjooz

Slide 4 - Quizvraag

Elle est plus sportive
A
Zij is niet meer sportief
B
Zij is het sportiefst
C
Zij is sportiever
D
Zij is ook sportief

Slide 5 - Quizvraag

Il est aussi riche que toi
A
Hij is net zo rijk als jij
B
Hij is rijker dan jij
C
Hij is armer dan jij

Slide 6 - Quizvraag

Het snelst
A
plus rapide
B
plus rapider
C
le plus rapide
D
plus le rapide

Slide 7 - Quizvraag

Maak af:
cher- moins cher-
A
le moins cher
B
le plus cher

Slide 8 - Quizvraag

maak af:
bon- (...?...)- le meilleur
A
plus bon
B
meilleur
C
plus meilleur
D
mieux

Slide 9 - Quizvraag

ils buvaient
(boire)
A
zij drinken
B
zij dronken
C
zij zullen drinken

Slide 10 - Quizvraag

ils connaissent
(connaître)
A
zij kennen
B
zij kenden
C
zij zullen kennen

Slide 11 - Quizvraag

Ik heb ontvangen
(recevoir)
A
J'ai recevu
B
j'ai revu
C
J'ai reçu
D
J'ai ru

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de futur?
A
tu finiras
B
tu finis
C
tu finissait
D
tu as fini

Slide 13 - Quizvraag

une pratique écolo
A
een schoolvoorbeeld
B
een praktisch voorbeeld
C
een duurzame praktijk
D
een vervuilende praktijk

Slide 14 - Quizvraag

Elle va économiser de l'argent
A
Zij gaat geld besparen
B
Zij gaat economie studeren
C
Zij gaat geld beleggen

Slide 15 - Quizvraag

Maak de juiste combinaties van de vraagwoorden.
wie
wat
waar
wanneer
hoe
hoe veel
combien
qui
qu'est-ce que/ qu'est-ce qui
quand
comment

Slide 16 - Sleepvraag

jamais
A
ooit
B
iets
C
ergens
D
nooit

Slide 17 - Quizvraag

Où est-ce que tu habites?
Où habites-tu?
Tu habites où?
A
1= correct
B
1 en 2 correct
C
1,2 en 3 correct

Slide 18 - Quizvraag