Didactiek live 12

Didactiek LE 10: Evalueren
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
DidactiekMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Didactiek LE 10: Evalueren

Slide 1 - Tekstslide

Keuzedelen gids
1e & 2e keuze doorgeven vóór morgen. 

(Zie mail Norbert). 

Slide 2 - Tekstslide

Terugkoppeling
Vorige les ging het over: 
1) Benoemen van de 6 functies van evalueren.
2) Benoem het begrip evalueren.
3) Momenten van evalueren
4) PDCA-begrip benoemen

Slide 3 - Tekstslide

Welke definitie geeft het boek over het begrip: EVALUEREN?
A
Evalueren is een verbale terugkoppeling over het effect van gedrag van de docent op de deelnemers.
B
Evalueren is het verzamelen en interpreteren van informatie met als bedoeling een oordeel te vormen over het resultaat en het verloop van de les.
C
Evaluatie benadrukt gewenst en positief gedrag in de toekomst. De lesgever leert hiervan en tracht de volgende les te verbeteren.
D
Evalueren is een verzamelnaam voor feedback en feedforward.

Slide 4 - Quizvraag

Benoem minstens 2 momenten
wanneer je evalueert?

Slide 5 - Woordweb

Een les verloopt altijd volgens hetzelfde patroon: Waar staat PDCA-patroon voor?
A
Plan, debate, cadgets, act
B
Pace, do, cadgets, affirm
C
Plan, do, check, act
D
Pace, debate, check, affirm

Slide 6 - Quizvraag

Welke van de onderstaande functies om te evalueren zijn correct?
A
Input voor de sporters
B
Verantwoording op eigen handelen
C
Vaststellen van doelen
D
Reflecteren op gedrag van de deelnemers

Slide 7 - Quizvraag

Welke van de onderstaande doelen om te evalueren zijn correct?
A
Reflectie op eigen functioneren
B
Controleren van beginsituatie
C
Beoordelen van het vaardigheidsniveau
D
Afronden van een les.

Slide 8 - Quizvraag

Hoeveel momenten tijdens een les ben je als lesgever aan het evalueren?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 9 - Quizvraag

Voor de start van de les evalueer je
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Aan het begin van de les evalueer je.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Vandaag: 

1) Benoemen van 2 manieren van evalueren. 
2) Benoemen van methoden om bovenstaande manieren uit te voeren. 

Slide 12 - Tekstslide

Manieren van evalueren
Product evaluatie = 


Proces evaluatie = 

Slide 13 - Tekstslide

Manieren van evalueren
Product evaluatie = Gaat over het eindresultaat.
We onderscheiden dan kwantitatieve- & kwalitatieve evaluatie. 

Kwantitatief = score, tijden, standen etc. 
Kwalitatief = Kwaliteit van de wedstrijd/oefening. 

Slide 14 - Tekstslide

Manieren van evalueren
Proces evaluatie = Gaat over de lesonderdelen.


Welke lesonderdelen bedoel ik? 

Slide 15 - Tekstslide

Proces evaluatie
Met lesonderdelen worden de didactische componenten bedoeld. 

Slide 16 - Tekstslide

Evaluatie methoden


Met welke methoden kan je het product evalueren? 


Slide 17 - Tekstslide

Evaluatie methoden


Met welke methoden kan je het proces evalueren? 

Slide 18 - Tekstslide

 Product: Wedstrijdje doen, circuittraining, testjes etc. 

Proces: Individuele gesprekken, groepsgesprekken of een evaluatie formulier laten invullen. 

Slide 19 - Tekstslide

! EVEN TESTEN !

Slide 20 - Tekstslide

JO9 spelen een wedstrijd en ze hebben gewonnen met 3-1.
Dit is een vorm van:
A
Kwantitatieve product evaluatie
B
Kwalitatieve product evaluatie
C
Kwantitatieve proces evaluatie
D
Kwalitatieve proces evaluatie

Slide 21 - Quizvraag

Een surfer haalt tijdens een surfwedstrijd alles uit de kast. De jury waardeert zijn heat. Dit is een vorm van:
A
Kwantitatieve product evaluatie
B
Kwalitatieve product evaluatie
C
Kwantitatieve proces evaluatie
D
Kwalitatieve proces evaluatie

Slide 22 - Quizvraag

Hoe heet de vorm waarbij je terugblikt op de didactische componenten?
A
Proces evaluatie
B
Kwalitatieve product evaluatie
C
Product evaluatie
D
Kwantitatieve proces evaluatie

Slide 23 - Quizvraag

Welke methode past er perfect bij de procesevaluatie?
A
Circuittraining
B
Groepsgesprek
C
Doelstelling
D
Geven van feedback

Slide 24 - Quizvraag

Benoem 2 methoden
van productevaluatie.

Slide 25 - Woordweb

Aan de slag
Maken: Opdracht 5,6,7,8. (In je eentje)

Rest van de tijd: Lesvoorbereiding maken



Terugkoppeling doelen: 11:55. 

Slide 26 - Tekstslide

Vandaag: 

1) Benoemen van 2 manieren van evalueren. 
2) Benoemen van methoden om bovenstaande manieren uit te voeren. 

Slide 27 - Tekstslide