Test prep - Grammar Resit

Test prep - Grammar Resit
These were the ones you all found the most difficult:
Present simple - present continuous
Past simple - past continuous
Present simple - past simple - present perfect
Questions and negations
Word order

1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Test prep - Grammar Resit
These were the ones you all found the most difficult:
Present simple - present continuous
Past simple - past continuous
Present simple - past simple - present perfect
Questions and negations
Word order

Slide 1 - Tekstslide

Waar moet je om denken?
Zorg ervoor dat je, als je een grammatische term hoort, meteen weet hoe die eruit ziet en wanneer je hem gebruikt.
Leer alle onregelmatige werkwoorden uit je hoofd, echt even stampen!

Slide 2 - Tekstslide

Present simple or present continuous
Je vindt zometeen twee powerpoints met uitleg over de present simple en present continuous, over de vorm en wanneer je ze gebruikt.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

The exercises
For the next 4 slides, write down the correct form of the present simple or present continuous. Use the given verb in brackets. 

Bij elke vraag kun je het goede antwoord en de uitleg zien.

Slide 8 - Tekstslide

1. Some modern cars ______ on unleaded petrol. (to run)

Slide 9 - Open vraag

2. Be careful! The ladder ______ to fall down! (to go)

Slide 10 - Open vraag

3. We ______ skiing in the Alps every year. (to go)

Slide 11 - Open vraag

4. We ______ dinner together tonight. (to have)

Slide 12 - Open vraag

Past simple or past continuous
Je vindt zometeen twee powerpoints met uitleg over de past simple en past continuous, over de vorm en wanneer je ze gebruikt.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

The exercises
For the next 4 slides, write down the correct form of the past simple or past continuous. Use the given verb in brackets. 

Bij elke vraag kun je het goede antwoord en de uitleg zien.

Slide 23 - Tekstslide

1. They ______ (to have) dinner when suddenly the doorbell _____. (to ring)

Slide 24 - Open vraag

2. Jason ______ (to lose) his phone yesterday, but luckily he found it again.

Slide 25 - Open vraag

3. I ______ (to live) in Northern Ireland during my internship.

Slide 26 - Open vraag

4. My great, great grandfather ______ (to fight) in the war when he was younger.

Slide 27 - Open vraag

Present simple, past simple or present perfect
Op de volgende slides vind je een powerpoint over de present perfect. Voor de present simple en past simple moet je even terug in de LessonUp.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

The exercises
For the next 4 slides, write down the correct form of the present simple, past simple or present perfect. Use the verb given in brackets. 
Bij elke vraag kun je het goede antwoord en de uitleg zien.

Slide 33 - Tekstslide

1. He still can't walk, he _______ his leg(to break).

Slide 34 - Open vraag

2. I ______ to Austria two days ago.

Slide 35 - Open vraag

3. _______ a new car. (Stacey/still/to buy)

Slide 36 - Open vraag

4. I _____ my mother for dinner every week. (to meet)

Slide 37 - Open vraag

Questions and negations
Vragen en ontkenningen maken.
? = maak een vraag
- = maak een ontkenning
Zorg ervoor dat je in dezelfde tense blijft. Dus een present simple blijft een present simple.

Slide 38 - Tekstslide

1. Hugo flies to Australia in the morning. (-)

Slide 39 - Open vraag

2. You always go to school by bike. (?)

Slide 40 - Open vraag

3. Jack forgot his homework yesterday. (-)

Slide 41 - Open vraag

4. Amanda had a sensational sandwich for lunch yesterday. (?)

Slide 42 - Open vraag

Word order
Onthoud gewoon dit: Place before time!
Maak correcte zinnen door de woorden in de goede volgorde te zetten.

Slide 43 - Tekstslide

1. plays chess - he - college - at - on - Thursdays

Slide 44 - Open vraag

2. to - on - on - a bus - Saturdays - travels - Ronald - Glasgow

Slide 45 - Open vraag

Good luck tomorrow!
Vragen die je voor 17:00 naar mij mailt beantwoord ik nog.

Slide 46 - Tekstslide