C7 §7 aanw. vnw + Thema D §2

Leg je deze materialen op tafel?
Ipad
lesboek
schrift
leesboek 
pen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Leg je deze materialen op tafel?
Ipad
lesboek
schrift
leesboek 
pen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
1) Leeskwartiertje
2) Aanwijzend voornaamwoorden
3) Thema B Mysterie, §3 Podcasts

Doel: Je herkent aanwijzende voornaamwoorden in zinnen en kunt ze zelf in een zin plaatsen.
Doel: Je kunt vertellen wat podcasts zijn en weet kenmerken te benoemen

Slide 2 - Tekstslide

Lezen
timer
15:00

Slide 3 - Tekstslide

Volgorde aanbieden woordsoorten
Les 1 herhalen woordsoorten vorig schooljaar
Les 2 voegwoorden herkennen
Les 3 persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
Les 4 aanwijzend voornaamwoord
Les 5 vragend voornaamwoord
Les 6 mixopdrachten

Slide 4 - Tekstslide

Aanwijzend voornaamwoord
Een aanwijzend voornaamwoord wijst meestal een mens, dier of ding aan. 

Deze vrouw, dat paard, die fiets. 

Slide 5 - Tekstslide

Aanwijzend voornaamwoord
De - woorden:  deze - die 
Het - woorden: dit - dat

Voorbeeld: 
de deur - deze deur - die deur
het huis - dit huis - dat huis

Slide 6 - Tekstslide

Aanwijzend voornaamwoord
Maar ook: zulk - zo'n - dergelijk

Voorbeeld:
zo'n deur, een dergelijke deur
zulke ideeën, dergelijke ideeën



Slide 7 - Tekstslide

Aanwijzend voornaamwoord
Een aanwijzend voornaamwoord kan voor een zelfstandig naamwoord staan, maar het kan ook alleen staan. Als het alleen staat, kun je het zelfstandig naamwoord er soms wel achter denken.

Deze app is gratis, maar die (app) niet.
Met dit oog zie ik beter dan met dat (oog).




Slide 8 - Tekstslide

Let op!
De woorden dat en die behoren tot meer woordsoorten, het zijn dus niet ALTIJD aanwijzende voornaamwoorden.

Controleer altijd of je ze kunt vervangen door dit en deze. Dan zijn het aanwijzende voornaamwoorden.




Slide 9 - Tekstslide

Welke verwijswoorden gebruik je voor 'de tuin'?
A
deze, die
B
deze, dat
C
dit, dat
D
die, dit

Slide 10 - Quizvraag

Dit huis is van mij en dat is jouw huis.
Wat zijn de aanwijzende voornaamwoorden in deze zin?
A
Dit
B
Dit en dat huis
C
Dit en dat
D
Dat

Slide 11 - Quizvraag

Vul in:
... school is echt heel leuk.
A
dit
B
dat
C
deze
D
die

Slide 12 - Quizvraag

Persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
Opdracht:
1. Maak op blz. 210/211 opdracht 1, 2, 3 en 4.1 in je boek.
2. Maak het stencil, klaar? Lever het in met je naam erop
3. Ga naar taaloefenen.nl en oefen daar de woordsoorten op niveau 2.




Hoe: Je werk zoveel mogelijk alleen
Nodig: Je lesboek, schrift, Ipad en een (markeer)pen
Klaar? Speel 8 levels Wordsnack




timer
25:00

Slide 13 - Tekstslide

Volgende les
Les 1 herhalen woordsoorten vorig schooljaar
Les 2 voegwoorden herkennen
Les 3 persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
Les 4 aanwijzend voornaamwoord
Les 5 vragend voornaamwoord
Les 6 mixopdrachten

Slide 14 - Tekstslide

THema B Mysterie
Opdracht: §3
We maken samen opdracht 1, 2 en 3




Hoe: We maken het samen
Nodig: Een pen
Klaar? Ga naar je plek en wacht tot de rest ook klaar is




timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide