1MH week 39 esttenten

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Du hast 3 min für:

Je hebt 3 min om: 

• te gaan zitten
• jas uit
• oortjes uit
• mobiel in je tas
• laptop gesloten op tafel
• boek/schrift/pen op tafel

Was machen wir heute?

• Wörter Lektion 2
• Wiederholung Personalpronomen
• Erklärung schwache Verben
  
• Selbständig arbeiten
• Abschluss: Lernziel und Hausaufgaben

Am Ende der Stunde........

kan je door het maken van opdrachten het ezelsbruggetje voor de uitgangen van de zwakke werkwoorden benoemen.

Wörter Lektion 2

• geweldig
• de wereld
• de rivier
• tussen
• der Einwohner
• das Bundesland
• alt
• es gibt

• toll
• die Welt
• der Fluss
• zwischen
• de inwoner
• de deelstaat
• oud
• er is, er zijn

Werkwoorden

Wat is een werkwoord?

•  Een woord dat een activiteit aangeeft.

•  Ik doe, jij doet, hij/zij/het doen, wij doen, jullie doen

• Je ziet dat het werkwoord veranderd voor de verschillende persoonlijke voornaamwoorden.

• In het Duits veranderd het werkwoord ook voor ieder persoonlijk voornaamwoord

Ezelsbruggetje

ich    du     er/sie/es         wir       ihr        sie/Sie

        i        d             e                 w          i               s

     e        st           t                  en         t              en

üben

Neem het schema van IDEWIS / ESTTENTEN voor je

De stam van een werkwoord in het Duits is?

1. de ik-vorm (ich)
2. het hele werkwoord
3. het hele werkwoord min -n
4. het hele werkwoord min -en

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

st

t

en

t

en

e

Welke uitgang krijgt -du als de stam van het werkwoord op een s-klank eindigt?

st

t

en

e

Wat is de juiste uitgang van het werkwoord spielen in de volgende zin:

Ich .................... fußball.

1. spiel
2. spielt
3. spiele
4. spielen

Wat is de juiste uitgang van het werkwoord suchen in de volgende zin:

Ihr ..........................einen Supermarkt.

1. suche
2. sucht
3. suchen
4. such

Wat is de juiste uitgang van het werkwoord heißen in de volgende zin:

Meine Schwester ist lieb und sie ...................... Lisa.

1. heißt
2. heiße
3. heißen
4. heiß

Wat is de juiste uitgang van het werkwoord küssen in de volgende zin:

Julia ................................ Romeo.

1. küsse
2. küssen
3. küss
4. küsst

An die Arbeit

• Maken: Opdracht 12 en 13, bladzijde 14 
• Hulp: schema op bladzijde 13
• zelfstandig
• de eerste 10 minuten niet praten en geen vragen stellen. Daarna mag je vragen stellen en fluisteren
• Klaar: maak opdracht 14, bladzijde 15

Abschluss

Niet inpakken - luisteren

• na startsignaal: inpakken
• wel blijven zitten - stil
• dan sluit ik de les af!
• dan: klaar :)

Wat is het ezelsbruggetje voor de uitgangen?

•  e st t en t en

Hausaufgaben

• Maken: opdracht 14 en 15 op bladzijde 15. gebruik het schema op bladzijde 13.

• Leren: woordjes Lektion 2 op bladzijde 42

Duits-Nederlands en Nederlands-Duits