4.3 rekenen boven de 100%

4.3 rekenen boven 100%
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

4.3 rekenen boven 100%

Slide 1 - Tekstslide

Doel: Je kunt rekenen met procenten boven de 100%.
  • Je kunt het nieuwe percentage of de nieuwe hoeveelheid berekenen.
  • Je kunt de oorspronkelijke hoeveelheid berekenen.
  • Je kunt berekenen wat de procentuele toename is.

Slide 2 - Tekstslide

Doel: Je kunt rekenen met procenten boven de 100%.
  • Je kunt het nieuwe percentage of de nieuwe hoeveelheid berekenen.                                                                                                         x   vermenigvuldigingsfactor
  • Je kunt de oorspronkelijke hoeveelheid berekenen.                   :    vermenigvuldigingsfactor
  • Je kunt berekenen wat de procentuele toename is.            nieuw : oud x 100 = % nieuw

Slide 3 - Tekstslide

..


Slide 4 - Tekstslide

Toename berekenen
Er komt 12% bij, wat is de vermenigvuldigingsfactor?
A
0,12
B
1,12
C
12
D
120

Slide 5 - Quizvraag

Toename berekenen
Als er 12% toename is betekend dat het nieuwe totaal 112% is.
De vermenigvuldigingsfactor van 112% = 1,12

Vermenigvuldigingsfactor berekenen van procenten is delen door 100

Slide 6 - Tekstslide

De toename is 30%
wat is de vermenigvuldigingsfactor om het nieuwe totaal te berekenen?
A
1,3
B
0,3
C
0,30
D
13

Slide 7 - Quizvraag

Op je spaarrekening staat €112,
je krijgt 5% rente per jaar
Hoeveel staat er aan het eind van jet jaar op je rekening?
A
€168 (112 x 1,5)
B
€117,60 (112 x 1,05)

Slide 8 - Quizvraag

Bacteriën groeien met 6% per dag
12 miljoen bacteriën zij na 1 dag.....
A
7,2 miljoen 12 x 0.6
B
19,2 miljoen 12 x 1,6
C
12,72 miljoen 12 x 1,06
D
0,72 miljoen 12 x 0,06

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Hoe reken je terug naar 100%

A
: vermenigvuldigingsfactor
B
x vermenigvuldigingsfactor

Slide 11 - Quizvraag

Na een maand was de waarde van je belegging 689 euro, 106% van waar
je mee begon.
Hoeveel was je belegging waard toen je begon?
A
€730,34 689 X 1,06
B
€650 689 : 1,06

Slide 12 - Quizvraag

Na een maand was de waarde van je belegging 689 euro,
131% van waar je mee begon.
Hoeveel was je belegging waard toen je begon?
A
€902,59 689 x 1,31
B
€525,95 689 : 1,31

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Groeipercentage =
nieuw : oud x 100 (totale percentage incl. 100%)
Start salaris: € 1750
Nieuwe salaris €1822
Hoeveel procent verdien ik ongeveer meer?
A
4%
B
104%

Slide 15 - Quizvraag

Groeipercentage =
nieuw : oud x 100 (totale percentage incl. 100%)
Start salaris: € 1750
Nieuwe salaris €2260
Hoeveel procent verdien ik ongeveer meer?
A
129%
B
29%

Slide 16 - Quizvraag

Groeipercentage =
nieuw : oud x 100 (totale percentage incl. 100%)
Start salaris: € 1750
Nieuwe salaris €3390
Hoeveel procent verdien ik ongeveer meer?
A
94 %
B
93%

Slide 17 - Quizvraag

Nieuwe totaal berekenen
Hoe doe je dat?

Slide 18 - Open vraag

Hoe reken je terug naar 100%

Slide 19 - Open vraag

Hoe bereken je het groeipercentage?

Slide 20 - Open vraag

4.3 rekenen boven de 100%

Slide 21 - Tekstslide