Bij osmose is er een semipermeabel membraan. Opgeloste stof kan niet vrij verplaatsen, water wel.
Water gaat van plek met lage osmotische waarde naar hoge osmotische waarde.
Osmotische waarde is het totaal aan
opgeloste stof tov oplosmiddel.
In examenvraag: waar gaat het water naar toe (1p), waarom (1p) en wat is het effect (1p)?