> 5. Ik kan de windrichtingen intekenen in een windroos.
> 6. Ik kan de volgende begrippen in eigen woorden opschrijven en uitleggen: legenda, schaal en schaalstok.
> 7. Ik kan opschrijven welke vier onderdelen een goede kaart moeten bevatten.
> 8. Ik kan een kaart aflezen door de legenda goed te bestuderen.