powercollege 4_productiefactoren

• Maatschappijwetenschappen
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Powercollege 4

Productiefactoren & afschrijving 

Herhaling pc 3 

Hieronder staan vier voorbeelden van productie. 

Is er sprake van formele productie of van informele productie? Sleep de voorbeelden naar het juiste vak.

formele productie

informele productie

De buurman legt in zijn tuin een nieuw gazon aan.

De gemeentelijke plantsoenendienst maakt het park schoon. 

Een fabrikant maakt een nieuw model smartphone. 

Een timmerman beunt bij in de avonduren. 

Stelling:
De consument behoort tot de bedrijfskolom

1. Juist
2. Onjuist

Leerdoelen

• Je kunt de productiefactoren en vergoeding uitleggen
• Je kunt uitleggen wat afschrijving is
• Je kunt afschrijvingskosten berekenen

Productiefactoren

• Kapitaal
  

• Arbeid
  

• Natuur
  

• Ondernemerschap
  

Kapitaal:

alle kapitaalgoederen waarin je geld investeert en die je langere tijd bij de productie gebruikt, zoals machines, gebouwen en voertuigen.

Arbeid:

de lichamelijke en geestelijke inspanningen die de mensen bij de productie leveren

Natuur:

Alles wat de natuur levert. Bijvoorbeeld de grond zelf, grondstoffen, aardolie en aardgas

Ondernemerschap:

de activiteiten van de ondernemer, die het productieproces organiseert en leidt.

Vergoeding voor de productiefactoren

Kapitaal

Arbeid

Natuur

Ondernemerschap

huur, rente

loon

pacht

winst

Hoe produceert een wijkverpleegkundige?

1. arbeidsintensief
2. kapitaalintensief

Wat is kapitaalintensief?

1. Mensen doen vooral het werk.
2. Machines doen vooral het werk.

Welke beloning hoort bij welke productiefactor?

Sleep de beloningen naar de juiste plek.

ondernemersschap

natuur

arbeid

kapitaal

salaris

rente

pacht

huur

winst

Afschrijving

Waardevermindering van kapitaalgoederen: de investeringen in kapitaalgoederen worden elk jaar minder waard.

Afschrijvingskosten berekenen

Formule:

(aanschafprijs - restwaarde) : aantal gebruiksjaren

Een voorbeeld

Een ondernemer koopt 2 zaagmachines voor elk € 2.500. Hij gaat er vanuit dat deze machines 5 jaar mee gaan en een restwaarde hebben van € 500. 

Bereken de totale afschrijving per jaar.

2.500 - 500 = 2.000

2000 : 5 = 400

2 machines : 400 x 2 = 800

Afschrijving per jaar is € 800 voor beide machines.

aanschafprijs - restwaarde
---------------------------------------- =
economische levensduur

1. investering
2. rente
3. waardevermeerdering
4. afschrijving

Een groenteboer heeft een koeling van 8500 euro gekocht.
Hij doet er 4 jaar mee en krijgt er daarna nog 500 euro voor terug. Wat is de afschrijving per jaar?

1. € 2200
2. € 500
3. € 2000
4. € 8000

Leerdoelen

• Je kunt de productiefactoren en vergoeding uitleggen
• Je kunt uitleggen wat afschrijving is
• Je kunt afschrijvingskosten berekenen