In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Goedemorgen op deze paarse vrijdag
opfrissen
uitleg vervoerskosten
quizzz
aan de slag
Slide 1 - Tekstslide
Het tanken van benzine voor je auto behoort tot je
A
Dagelijkse uitgaven
B
vaste lasten
C
Incidentele uitgaven
Slide 2 - Quizvraag
Een telefoonabonnement behoort tot
A
Dagelijkse uitgaven
B
Vaste lasten
C
Incidentele uitgaven
Slide 3 - Quizvraag
Een nadeel geld lenen voor een duurzame aankoop is
A
Je uitgaven blijven gelijk
B
Je uitgaven gaan om hoog als gevolg van de rente en aflossing
C
De uitgaven gaan omhoog met het bedrag van de rente
Slide 4 - Quizvraag
Wat is een nadeel van je het uitstellen van je aankoop en sparen
A
Je kan direct gebruik maken van je aankoop
B
Je moet bezuinigen op andere budgetten om te sparen
C
Je moet rente betalen
Slide 5 - Quizvraag
3.6 Kosten van vervoer
Slide 6 - Tekstslide
Benzinekosten
Deze kosten zijn afhankelijk van het gebruik. Het zijn gebruikskosten.
Deze kosten horen in je budgetplan bij de dagelijkse uitgaven.
Onderhoudskosten
Deze kosten zijn afhankelijk van het gebruik. Het zijn gebruikskosten.
Verzekeringspremie
Je bent verplicht een WA brommerverzekering af te sluiten. Deze kosten horen bij je vaste lasten. Het zijn vaste kosten.
Waardevermindering
Door het gebruik neemt de waarde van de scooter af. De scooter is niet meer waard wat je ervoor hebt betaald. Wanneer je de scooter verkoopt en er nog geld voor krijgt, heeft de scooter nog wel restwaarde.
De waardevermindering - derestwaarde moet je maandelijks reserveren voor vervanging. Dit hoort dan in je budgetplan bij de incidentele uitgaven.
Voor een auto betaal je motorrijtuigenbelasting. Hoeveel belasting je betaalt is afhankelijk van het gewicht van de auto en de brandstof (diesel of benzine, gas, electriciteit).
Een verzekering die de kosten dekt wanneer je schade veroorzaakt.
APK
Algemene periodieke keuring (APK). Dit is een verplichte keuring. Zonder geldige APK mag je met je auto niet de weg op.
Slide 8 - Tekstslide
Kosten per kilometer berekenen
de totale kosten per periode berekenen
het aantal gereden kilometers in dezelfde periode berekenen
kosten per kilometer= totale kosten/ het aantal kilometers
Slide 9 - Tekstslide
Johan rijdt op de scooter naar school en naar zijn bijbaantje. Hij rijdt jaarlijks ca. 6.000 km. De onderhoudskosten zijn 150 euro per jaar. De benzine kost 1250 euro per jaar. De vaste kosten zijn 300 euro per jaar. Hoeveel kost de scooter in totaal per kilometer?
Slide 10 - Open vraag
De benzinekosten van een auto horen bij de
A
vaste kosten
B
gebruikskosten
Slide 11 - Quizvraag
Benzinekosten horen in je budgetplan bij de
A
vaste lasten
B
dagelijkse uitgaven
C
incidentele uitgaven
Slide 12 - Quizvraag
De WA-verzekering van je auto hoort in je budgetplan bij de
A
vaste lasten
B
dagelijkse uitgaven
C
incidentele uitgaven
Slide 13 - Quizvraag
Wanneer je geld leent om een auto te kopen, hoort de termijn van je lening bij de
A
dagelijkse uitgaven
B
vaste lasten
C
incidentele uitgaven
Slide 14 - Quizvraag
De kosten van een auto zijn vooral hoger dan de kosten van andere vormen van vervoer door
Slide 15 - Open vraag
Maak van &3.6 opgave 1 t/m 9. Maak de rekentrainer van H3.