2-6-21

• NT2
• MBO
• Studiejaar 1

voor de les:

werkblad 8.2 + verder

Welke modale werkwoorden ken je?

Wat is de extra betekenis van het modale werkwoord-willen?

Met modale werkwoorden zeg je hoe je iets doet. 

Ik wil  Nederlands leren. 

Ik moet  Nederlands te leren. 

Ken jij nog meer voorbeelden om dit verschil duidelijk te maken?

Een modaal werkwoord gebruik je altijd in combinatie met:............

Maak een zin met: -kunnen

Maak een zin met:-blijven

Geef antwoord op deze vraag:
Moet je lid zijn van de bibliotheek?

wat gaan we vandaag doen?

• Jullie huiswerk was: 9.1 en 9.2
• spreekopdracht werkblad
• opdracht 12 gedaan? 
• opdracht 14 gedaan? 
• 17? Samen bespreken.
• 18
• opdracht 20

Lesdoelen. In deze les:

• Maak je zinnen met wederkerende werkwoorden
• wijs je iemand de weg
• herhaal je de theorie van modale werkwoorden
• maak je zinnen met modale werkwoorden.
• Geef je je mening, daarbij gebruik je een voegwoord. 
• oefen je leesvaardigheid 

De weg vragen/wijzen:

• Weet u de weg naar........?
  
•  Waar is........?
  
• De weg wijzen:
  
• Je gaat in de richting van....
  
• Je gaat rechtdoor.
  
• je loopt tot het einde van de straat.
  
• je steekt het kruispunt over. 

vervolg

• Je gaat naar links/rechts.
  
• je gaat linksaf/rechtsaf.
  
• je neemt de eerste/tweede straat links/rechts.
  
• .......is links/rechts. ( bv de Jumbo)
  
• .......is om de hoek.
  
• .......is aan de linkerkant/rechterkant. 

Tot slot:

• Wat heb je vandaag geleerd? 
• Morgen mag je naar school komen. Het nieuwe boek B1 is erg leuk, jullie kunnen er ook iets aan hebben. Ik geef morgen geen online les.