In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Wat heb je geleerd?
H6 PROCENTEN
SUCCES!
wat kun jij uit je geheugen halen?
formatieve toets
Op de witte dia's staan de uitwerkingen.
Slide 1 - Tekstslide
In een park hangen 240 nestkastje. In 74,6% van deze kastjes broeden vogels. Hoeveel nestkastjes zijn dat?
Slide 2 - Open vraag
met procententabel
met vermenigvuldigingsfactor
Slide 3 - Tekstslide
Astrid koopt een spijkerboek van €49,95. Ze krijgt 15% korting. Bereken de nieuwe prijs.
Slide 4 - Open vraag
met procententabel
met vermenigvuldigingsfactor
Slide 5 - Tekstslide
In een dierenpark is een grote volière. Daar zitten 315 vogels in. Van die vogels komen er 159 uit Afrika. Hoeveel procent van de vogels in de volière komt uit Afrika?
Slide 6 - Open vraag
met procententabel
met breuk
Slide 7 - Tekstslide
Hoeveel procent is ?
Typ zonder spatie.
21
Slide 8 - Open vraag
Welk decimaal getal hoort er bij ?
Typ zonder spatie.
21
Slide 9 - Open vraag
Hoeveel procent is ?
Typ zonder spatie.
31
Slide 10 - Open vraag
Welk decimaal getal hoort er bij ?
Typ zonder spatie.
31
Slide 11 - Open vraag
Hoeveel procent is ?
Typ zonder spatie.
41
Slide 12 - Open vraag
Welk decimaal getal hoort er bij ?
Typ zonder spatie.
41
Slide 13 - Open vraag
Hoeveel procent is ?
Typ zonder spatie.
51
Slide 14 - Open vraag
Welk decimaal getal hoort er bij ?
Typ zonder spatie.
51
Slide 15 - Open vraag
Hoeveel procent is ?
Typ zonder spatie.
81
Slide 16 - Open vraag
Welk decimaal getal hoort er bij ?
Typ zonder spatie.
81
Slide 17 - Open vraag
Hoeveel procent is ?
Typ zonder spatie.
101
Slide 18 - Open vraag
Welk decimaal getal hoort er bij ?
Typ zonder spatie.
101
Slide 19 - Open vraag
Hoeveel procent is ?
Typ zonder spatie.
53
Slide 20 - Open vraag
Welke breuk hoort bij 30%?
Gebruik / als deelstreep.
Slide 21 - Open vraag
Welke breuk hoort bij 12,5% ?
Typ zonder spatie.
Slide 22 - Open vraag
Welk decimaal getal hoort bij 54% ?
Typ zonder spatie.
Slide 23 - Open vraag
Sanne koopt de jas uit de advertentie. Hoeveel euro moet zij betalen? Vul in: .... euro
Slide 24 - Open vraag
100 - 70 = 30% betalen
30% = 3/10
1/10 deel = 120 : 10 = 12
3/10 deel = 12 x 3 = €36
De jas kost €36.
Met vermenigvuldigingsfactor:
0,30 x 120 = 36
De jas kost €36.
Slide 25 - Tekstslide
Leerdoelen bereikt?
Ga nog een keer na of je alle leerdoelen te hebben bereikt.
Zo niet, blijf oefenen tot je alles uit je geheugen kunt halen.