Le vendredi 31 mars (H2d-s13)

Bonjour la classe!


Bonjour
la classe !

Ga rustig zitten
Pak je spullen
Jas uit?


1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bonjour la classe!


Bonjour
la classe !

Ga rustig zitten
Pak je spullen
Jas uit?


Slide 1 - Tekstslide

Unité 6 "Emotions"
Na deze les kan/ken ik:
  • De werkwoorden op IR begrijpen.
  • Een verhaal begrijpen uit een serie.











Slide 2 - Tekstslide

Le programme 
  • Feuilleton 1: qui, quand, quoi, comment, où etc...
  • Correction exercices LIRE: 3-4-5-6 (tot met vraag 12) 
  • Explication grammaire 1 et ex 8A, B, C et D

Slide 3 - Tekstslide

Lire feuilleton (petit livre)
"Ik kan een verhaal uit een serie begrijpen."
- Résumé du feuilleton Unité 1.


timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Lire (p.)
" Ik kan een forum begrijpen waarop jongeren hun problemen bespreken."
  1. Correction exercices: 3-4-5-6(tot met vraag 12) 
timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

Grammaire 1 (p.)
"Ik kan de regelmatige werkwoorden op -ir vervoegen."
1. Explication sur la grammaire 1.
2. Faites les exercices 8A, B, C et D.
timer
15:00

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Regelmatige ww op -IR  présent
Je
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
ISSONS
ISSEZ
ISSENT
IT
IS
IS

Slide 8 - Sleepvraag

Welke vorm is juist?
A
Nous finissont
B
Nous finissons pas
C
Nous finissons
D
Nous finissonsent

Slide 9 - Quizvraag

Quelle est la conjugaison correcte pour le pronom 'tu' avec le verbe 'choisir'?
A
Tu choisit
B
Tu choisis
C
Tu choisissent
D
Tu choisisez

Slide 10 - Quizvraag

Quelle est la conjugaison correcte pour le pronom 'elle' avec le verbe 'grossir'?
A
Elle grossissez
B
Elle grossissent
C
Elle grossit
D
Elle grossi

Slide 11 - Quizvraag

Quelle est la conjugaison correcte pour le pronom 'vous' avec le verbe 'grandir'?
A
Vous grandissentez
B
Vous grandissont
C
Vous grandissons
D
Vous grandissez

Slide 12 - Quizvraag

Quelle est la conjugaison correcte pour le pronom 'ils' avec le verbe 'choisir'?
A
Ils choisit
B
Ils choisissent pas
C
Ils choisisez
D
Ils choisissent

Slide 13 - Quizvraag

het voltooid deelwoord van de werkwoorden op -ir eindigt op een
A
i
B
é
C
u
D
a

Slide 14 - Quizvraag

Fin du cours - les objectifs
  • Ik begrijp de werkwoorden op -IR.
  • Ik kan een verhaal uit een serie begrijpen.

Les devoirs
Apprendre 2
Exercices 8A, B, C et D
Lire feuilleton U2

  • Zet hw in je agenda.
     
  • Stoelen aanschuiven.

Slide 15 - Tekstslide