H.3 Formuleren: Verbanden tussen zinnen

Formuleren
Verbanden tussen zinnen
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Formuleren
Verbanden tussen zinnen

Slide 1 - Tekstslide

Doel
Na deze les kun je verbanden tussen zinnen leggen door signaalwoorden te gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

H.3 Formuleren

Maak online de startopdracht in Nieuw Nederlands.
timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je al?

Slide 4 - Tekstslide

Ik kleedde me dik aan, omdat het zo koud was.

Signaalwoord =

Slide 5 - Open vraag

Het zonnetje scheen, maar het was nog steeds koud.
Signaalwoord =

Slide 6 - Open vraag

Eerst ging ik naar school en daarna ging ik naar de hockeytraining
Signaalwoord =

Slide 7 - Open vraag

Ik koop een cadeautje + ik ga naar een verjaardag.

Slide 8 - Open vraag

Ik kijk Netflix + ik speel Call of Duty

Slide 9 - Open vraag

Een deel van Nederland vindt dat de coronamaatregelen strenger worden, maar ik vind van niet.
A
Opsommend verband
B
Tegenstellend verband
C
Oorzakelijk verband
D
Toelichtend verband

Slide 10 - Quizvraag

Omdat ik zo hard geleerd had, heb ik nu een voldoende.
A
Redengevend verband
B
Tegenstellend verband
C
Oorzakelijk verband
D
Toelichtend verband

Slide 11 - Quizvraag

Ten eerste had ik geen zin in de opdracht en ten tweede had ik ook niet genoeg tijd.
A
Opsommend verband
B
Tegenstellend verband
C
Oorzakelijk verband
D
Toelichtend verband

Slide 12 - Quizvraag

Ik vind veel series leuk, zoals The 100, Gossip Girl en La Casa de Papel
A
Opsommend verband
B
Tegenstellend verband
C
Oorzakelijk verband
D
Toelichtend verband

Slide 13 - Quizvraag

Theorie

Slide 14 - Tekstslide

Verbanden tussen (delen van) zinnen
De zinnen van een tekst houden verband met elkaar. Een tekst wordt duidelijker als de schrijver/spreker dat verband duidelijk aangeeft.


Je kunt verbanden leggen door signaalwoorden te gebruiken. Hieronder staan enkele verbanden in een schema. Bij elk verband vind je een aantal veelvoorkomende signaalwoorden.

Ik heb mijn huiswerk niet gemaakt, omdat ik het te druk had met leren.

Slide 15 - Tekstslide

Verbanden tussen zinnen
Er zijn bepaalde signaalwoorden die altijd bij een bepaald verband horen (zie ook theorie H.3 Formuleren NN):

opsomming: ook, bovendien, en
tegenstelling: maar, echter
tijd: eerst, toen, eens, vroeger, nu
oorzaak-gevolg: daardoor, doordat, als gevolg van
reden: omdat, want, namelijk
toelichting: bijvoorbeeld, zoals
conclusie/samenvatting: dus, samengevat, daarom
voorwaarde: indien, tenzij, wanneer

Slide 16 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Werk aan de opdrachten van deze week:
H.3 Formuleren: 1, 2, 3, 5C en 7B  

Slide 17 - Tekstslide

Even checken...

Slide 18 - Tekstslide

Signaalwoord?
Ik wil graag Netflix kijken, maar ik ben nog niet klaar met leren.

Slide 19 - Open vraag

Verband?
Ik wil graag Netflix kijken, maar ik ben nog niet klaar met leren.

Slide 20 - Open vraag

Signaalwoord?
Ik kijk graag spannende series, zoals The 100.

Slide 21 - Open vraag

Verband?
Ik kijk graag spannende series, zoals The 100.

Slide 22 - Open vraag

Signaalwoord?
Ik vind gamen erg leuk en daarom game ik elke dag.

Slide 23 - Open vraag

Verband?
Ik vind gamen erg leuk en daarom game ik elke dag.

Slide 24 - Open vraag

Signaalwoord?
Als ik mijn huiswerk heb gemaakt, dan mag ik naar buiten

Slide 25 - Open vraag

Verband?
Als ik mijn huiswerk heb gemaakt, dan mag ik naar buiten

Slide 26 - Open vraag

Nu ietsjes moeilijker!

Slide 27 - Tekstslide

Verzin een zin met het verband 'tijd'

Slide 28 - Open vraag

Verzin een zin met het verband 'opsomming'

Slide 29 - Open vraag

Verzin een zin met het verband 'oorzaak-gevolg'

Slide 30 - Open vraag

Extra oefenen?
- NN online - extra opdrachten
- Verzin zelf zinnen met verbanden

Slide 31 - Tekstslide

Ik weet welke tekstverbanden bij welke signaalwoorden horen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Poll

Ik kan verbanden tussen (delen) van zinnen goed herkennen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll