7-10-20 3H2 recap

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide


Extra grammatica uitleg gericht op de toets volgende week

In stilte werken aan de grammar practise: past simple en past continuous

Slide 2 - Tekstslide

Recap grammar
Past simple / past continuous
Future
Modals (hulp werkwoorden)
word order


Slide 3 - Tekstslide

Past simple

ww + ed
Irregular verbs

Wordt gebruikt voor iets wat in het verleden gebeurde en nu is afgelopen.

Past continuous

to be + ww + ing
bv I was waiting

Wordt gebruikt voor dingen die over een langere tijd gebeurde in het verleden

Slide 4 - Tekstslide

past simple/ past cont.
I ____ (walk) the dog when the car___ (crash)
The children ___ (sleep) when the fire ___ (break) out
As she ____ (have) lunch, the phone ___ (ring)
When he ___(phone), I ____ (play) tennis

Slide 5 - Tekstslide

Future:

Present simple: 
- Dienstregeling, rooster, schema
bv The train departs at 8am

Present continuous:
- Geplande afspraken
We are flying next week


To be going to (+ww):
- Plannen die nog niet vaststaan
bv I am going to meet Jack for lunch next week
- Als je over het weer praat
bv It is going to snow

will / shall:
- om iets aan te bieden / beloftes
bv I will tidy my room tomorrow

Slide 6 - Tekstslide

1. It ____ (snow)  tomorrow
2. The shop _____  (close) at 6pm on Friday
3. I ____  (meet) Jack next week
4. Tom ____ (fly) to Paris on Monday
5. The train _____ (depart) from platform 4 at 10am
6. I ____ (bring) you a cup of coffee

Slide 7 - Tekstslide

1. It  is going to snow tomorrow
2. The shop closes at 6pm on Friday
3. I  am meeting / am going to meet Jack next week
4. Tom is flying to Paris on Monday
5. The train departs from platform 4 at 10am
6. I  will bring you a cup of coffee

Slide 8 - Tekstslide

Which tense?

Kijk voor woorden die iets zeggen over tijd bv last week, tomorrow, in 2 hours, recently.....
Als het in het verleden is, bepaal dan of je de past simple of de past continous moet gebruiken
Als het in de toekomst is, bepaal dan welke constructie je moet gebruiken.


Slide 9 - Tekstslide

Hulpwerkwoorden voor toestemming
might / may +ww: 
-Als je in het NL "mogen" gebruikt
bv May I go to Tom's party?

To be allowed to +ww: 
Wanneer iets wel / niet toegestaan is volgens de regels
bv You are not allowed to use a calculator during the test


Slide 10 - Tekstslide

1. we ____ to play loud music after 10pm
2.___ I go to Jack's party?
3. ___ I have the salt?
4. ____ (I) use a dictionary during the exam?

Slide 11 - Tekstslide

1. we are allowed to play loud music after 10pm
2. may I go to Jack's party?
3. may I have the salt?
4. am I allowed to use a dictionary during the exam?

Slide 12 - Tekstslide

Word order
wie doet wat waar wanneer?

Woorden die aangeven hoe vaak iets gebeurt staan voor het ww, behalve bij het ww To be
bv I frequently eat pizza
I am never late for the bus

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide