ABCDE methode op de longafdeling

ABCDE methode 

Op de longafdeling




Sanne Peters 
PIO SEH 
22-9-2023 s
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

ABCDE methode 

Op de longafdeling




Sanne Peters 
PIO SEH 
22-9-2023 s

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de ABCDE- methode?

  • Handvaten om gestructureerd urgente problemen in vitale functies te detecteren en behandelen
  • Treat first what kills first
  • Pas doorgaan naar een volgende stap als de vorige gestabiliseerd is
  • Kijken, luisteren, voelen, meten

Slide 2 - Tekstslide

timer
1:00
De letters A B C D E
staan voor....

Slide 3 - Woordweb

AIRWAY 
Ademweg 

Slide 4 - Tekstslide

BREATHING
Ademhaling

Slide 5 - Tekstslide

CIRCULATION
Circulatie 

Slide 6 - Tekstslide

Disability
Bewustzijn

Slide 7 - Tekstslide

Environment/exposure
Afwijkingen in temperatuur/omgeving
Top tot teen 

Slide 8 - Tekstslide

DUS: 
A: airway 
B: breathing 
C: circulation 
D: disability 
E: environment/exposure 

Slide 9 - Tekstslide

AIRWAY 
  • De ademweg; kan er lucht in én uit de patiënt?
  • Kijken: belemmeringen zoals:
                           Tong obstructie (Bij bijv. zwelling, bewustzijnsverlies)
                            Braaksel/bloed
                           Losse gebitselementen/vreemde voorwerpen
  • Luisteren:
                             Bijgeluiden; stridor: inspiratoir of expiratoir?
                                         inspiratoir = hoge luchtwegen; expiratoir = lage luchtwegen
                             Snurken
  • Voelen: 
                           Voel je luchtverplaatsing bij de mond en neus van de patiënt

Slide 10 - Tekstslide

HANDELEN BIJ BEDREIGDE A
Verwijder vreemde voorwerpen             Nasale tube
Uitzuigen 
                                                                                


Head tilt chin lift                                             Mayo tube/guedel

Slide 11 - Tekstslide

Een expiratoir stridor is een teken van een bedreigde ademweg?
timer
0:30
timer
0:20
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Hier hoor je een
inspiratoire stridor
timer
0:20
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Welke van onderstaande dingen kan een luchtwegobstructie veroorzaken?

timer
0:20
A
De tong
B
Stridor
C
Mayo tube /guedell
D
Head tilt chin lift

Slide 14 - Quizvraag

BREATHING
  • Ademhaling: hoe is de gasuitwisseling? 

Slide 15 - Tekstslide

BREATHING
  •  Kijken:
            Ademfrequentie, - diepte en - patroon
            Ademarbeid (hulpademhalingsspieren)
            Cyanose (perifeer en centraal) 
            Symmetrie van de thorax
  • Luisteren:
            Bijgeluiden (expiratoir stridor, piepende ademhaling)
            Beiderzijds ademgeruis
  • Voelen:
           Subcutaan emfyseem
  • Meten:
           Saturatie
      

Slide 16 - Tekstslide

HANDELEN BIJ BEDREIGDE B
Zuurstof geven:
 
Neusbril: 1-5L O2


Venturimasker: 10L 40% O2
Venturimasker: 15L 60% O2


Non rebreathing masker: 100% O2
 
High flow/opti flow 0-100%, verwarmd en met hogere druk
Non invasieve beademing 0-100%, positieve druk beademing







Slide 17 - Tekstslide

COPD'ers?
Normale ademhaling: bij hoog CO2 --> ademprikkel waarbij O2 ingeademd en CO2 uitgeademd wordt 

COPD'ers: ademen op de O2 prikkel, i.v.m. een chronisch hoog CO2. Bij veel zuurstoftoediening, geen laag O2 waardoor geen O2 prikkel gegeven wordt --> hypoventilatie, waardoor CO2 minder uitgeademd wordt --> steeds suffer door CO2 stapeling. 

DUS: terughoudend met geven van zuurstof bij COPD'ers. 
MAAR!!!! in een acute situatie mag altijd kortdurend een NRM gegeven worden. 

Slide 18 - Tekstslide

Bij de B van de ABCDE hoort NIET
timer
0:20
A
Snurkende ademhaling
B
Ademfrequentie
C
Saturatie
D
Zuurstoftoediening

Slide 19 - Quizvraag

Het rode opzetstukje voor een venturimasker geeft:
timer
0:20
A
40% zuurstof
B
60% zuurstof

Slide 20 - Quizvraag

COPD'ers krijgen een ademprikkel bij een:
timer
0:20
A
Laag O2 gehalte
B
Hoog O2 gehalte
C
Laag CO2 gehalte
D
Hoog CO2 gehalte

Slide 21 - Quizvraag

CIRCULATION
Zuurstof en voedingsstoffen naar weefsels brengen, afvalstoffen afvoeren. 

Slide 22 - Tekstslide

CIRCULATION
  • Kijken: 
          Huid (warm, koud, klam, droog, grauw, gemarmarmerd)
          Capillaire refill <3sec (perifeer vs centraal)
          Aanwezigheid van oedemen
  • Luisteren: 
      - 
  • Voelen: 
         Pulsaties (krachtig/zwak)
         Regelmaat (regulair/irregulair)
  • Meten: 
         Bloeddruk
         Hartfrequentie 
         Urineproductie/vochtbalans

Slide 23 - Tekstslide

HANDELEN BIJ BEDREIGDE C
Inbrengen van perifeer infuus (evt 2 stuks) 

Starten, handhaven of verhogen van infusie. 
NaCl 0,9%
 
LET OP!! Terughoudend met infusie bij patiënten met hartfalen

Slide 24 - Tekstslide

In de C van de ABCDE kijk je o.a. naar:

timer
0:20
A
Kleur van de huid
B
Longoedeem
C
Bloedende wonden
D
De linker ventrikelfunctie

Slide 25 - Quizvraag

Cappilaire refill, gemeten op de wijsvinger van >3 seconden duidt op...
timer
0:20
A
... verminderde centrale circulatie
B
... een adequate centrale circulatie
C
... een adequate perifere circulatie
D
... verminderde perifere circulatie

Slide 26 - Quizvraag

Tijdens de ochtend controle meet je bij de patiënt van jouw collega de volgende tensie: 99/60, wat doe je?
timer
0:20
A
Overlegt met jouw collega over vorig gemeten tensies
B
Direct een zak vocht snel druppelend/onder druk aanhangen
C
Direct een arts waarschuwen
D
Niks, deze tensie is altijd acceptabel

Slide 27 - Quizvraag

DISABILITY
Hoe is het bewustzijn van de patiënt? 

Slide 28 - Tekstslide

DISABILITY
  • Kijken: 
      AVPU: Alert-Verbal-Pain-Unresponsive
      EMV score: Eyes, Motor, Verbal
      Pupilreactie: PEARL
      Oriëntatie in trias: plaats, tijd, persoon
      Onrust, verwardheid, agitatie
  • Luisteren: 
      - 
  • Voelen: 
      - 
  • Meten: 
     Don't ever forget the Glucose!
     Pijnscore

Slide 29 - Tekstslide

Handelen bij bedreigde D
Indien patiënt unresponsive en geen pulsaties voelbaar: start reanimatie! 

Bij afwijkende AVPU en EMV score, denk aan een CVA: alarmeer arts! (belangrijk: wanneer voor het laatst goed gezien?)

Zorg voor eigen veiligheid en veiligheid patiënt bij onrust, verwardheid of agitatie (denk aan inzet van VBI) 
Zorg voor rust en regelmaat, prikkelarme omgeving, evt familieparticipatie

Bij Hypogykemie: geef patiënt te eten/suikerhoudende dranken (denk ook aan langwerkende suikers zoals boterhammen!). Overweeg Glucose infusie.
Bij Hyperglykemie: geen patiënt in opdracht van de arts insuline. 


Slide 30 - Tekstslide

De patiënt ligt op bed met de ogen dicht, jij zegt goedemorgen en de patiënt opent de ogen. In de AVPU scoort de patiënt:
timer
0:20
A
A
B
V
C
P
D
U

Slide 31 - Quizvraag

Voorgaande situatie is een afwijkende AVPU, dus een arts moet gewaarschuwd worden
timer
0:20
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quizvraag

Tijdens je ochtendronde ligt je patiënt, bekend met diabetes, rustig in bed met ogen open, de glucose van je patiënt is 2,1. Wat doe je?
timer
0:20
A
Direct een arts waarschuwen
B
Een boterham en een glas sterke ranja geven
C
Insuline spuiten volgens bijsbuitschema
D
Niks, een glucose van 2,1 's ochtends is prima

Slide 33 - Quizvraag

ENVIRONMENT/EXPOSURE
Kijk naar de omgeving en het uiterlijk van de patiënt. 

Slide 34 - Tekstslide

ENVIRONMENT/EXPOSURE
  • Kijken:
      Uiterlijke kenmerken, inspectie top tot teen (voor én achter)
      Huid: hematomen, afwijkingen
      Katheters, drains, infusen etc.
  • Luisteren:
      -
  • Voelen:
      - 
  • Meten: 
     Temperatuur 

Slide 35 - Tekstslide

HANDELEN BIJ BEDREIGDE E
Hypothermie: opwarmen! 
Hyperthermie: koelen! paracetamol geven

Check drains, katheters, infusen. 
Doorgankelijk? 
Hoeveel lopen deze af?
Wat is het aspect van de vloeistof?  

Slide 36 - Tekstslide

In de E van de ABCDE kijk je NIET naar
timer
0:20
A
Katheters en drains
B
Temperatuur
C
Glucose
D
De rug van de patiënt

Slide 37 - Quizvraag

De meet een temperatuur van 38,9, de patiënt ligt met een rood gelaat, zwetend in bed. Wat doe je?
timer
0:20
A
Je geeft extra dekens
B
Je geeft een glas water
C
Je geeft paracetamol
D
Niks

Slide 38 - Quizvraag

Jouw patiënt heeft een thoraxdrain op zuigen i.v.m. pneumothorax, maar voelt zich opeens fors benauwd. Wat doe je?
timer
0:20
A
Je checkt (na de ABCD) of de drain nog doorgankelijk is
B
Je geeft direct zuurstof
C
Je gaat vernevelen
D
Je waarschuwt direct een arts

Slide 39 - Quizvraag

Slide 40 - Tekstslide