Weihnachtsquiz


Weihnachtsquiz
2024
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les


Weihnachtsquiz
2024

Slide 1 - Tekstslide

Video 

Slide 2 - Tekstslide

Wat betekent het woord 'Advent'?
A
Verzicht (=het onthouden, het vasten)
B
Ankunft (=de komst)
C
Warten (=wachten)
D
Vorbereitung (=voorbereiding)

Slide 3 - Quizvraag

Wie zorgde voor de
kinderen in het weeshuis?

A
ein Pastor
B
die Eltern
C
die Mitarbeiter
D
der Weihnachtsmann

Slide 4 - Quizvraag

Wanneer alle kaarsen op de adventskrans branden dan...
A
ist es Weihnachten
B
bekommen die Kinder Geschenke
C
kommt der Weihnachtsmann
D
gehen die Menschen in die Kirche

Slide 5 - Quizvraag


Waarom bedacht de pastor Johann Hinrich Wichern de adventskrans?

Slide 6 - Open vraag

Wanneer krijgen de kinderen in Duitsland hun cadeautjes?
A
24. Dezember am Abend
B
25. Dezember am Morgen
C
25. Dezember am Abend
D
26. Dezember am Morgen

Slide 7 - Quizvraag

Hoeveel deurtjes heeft een (Duitse) Adventskalender?
A
12
B
20
C
24
D
25

Slide 8 - Quizvraag

Vertaal:
''het kerstcadeau''
A
das Weihnachtsgeschenk
B
das Kerstgeschenk
C
das Weihnachtspäckchen
D
das Christgeschenk

Slide 9 - Quizvraag

Video 

Slide 10 - Tekstslide

Wie begon met de traditie, 'Weihnachtsbäume' op te zetten?
A
die Germanen
B
die Griechen
C
die Römer
D
die Niederländer

Slide 11 - Quizvraag

Waar werden de eerste 'Weihnachtsbäume' mee versierd?
A
Lebkuchen
B
Lebkuchen, nootjes, fruit
C
snoep en Lebkuchen
D
fruit, chocolade

Slide 12 - Quizvraag

Wanneer was er (volgens het filmpje) de eerste 'Weihnachtsbaum'?
A
14de eeuw
B
15de eeuw
C
16de eeuw
D
17de eeuw

Slide 13 - Quizvraag

Wat symboliseert de 'Weihnachtsbaum' voor vele christenen?
A
eeuwig leven
B
vrede
C
natuur
D
harmonie

Slide 14 - Quizvraag

Heiligabend
- Luister goed naar wat er in de video verteld wordt.


- de daarop volgende vragen gaan over de 'Heiligabend'.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Was machen viele Deutsche an Heiligabend (24.Dezember)?
A
Spazieren (wandelen)
B
Plätzchen (koekjes) backen
C
In die Kirche gehen
D
die Geschenke unter dem Weihnachtsbaum auspacken

Slide 17 - Quizvraag

Plätzchen und so: maak de juiste combinatie
Krapfen
Stollen
Weihnachtskipferl
Linzer Plätzchen
Spekulatius
Zimtsterne

Slide 18 - Sleepvraag

Welk 'Weihnachtslied' zongen de kinderen onder de boom?
A
er is een roos ontsprongen
B
stille nacht, heilige nacht
C
kling klokje klingelingeling
D
't Is geboren, het godd'lijk Kind

Slide 19 - Quizvraag

Uit welk land komt het lied
'Stille Nacht'?
A
Italien
B
Österreich
C
England
D
Niederlande

Slide 20 - Quizvraag

Wat wordt 'Bescherung' genoemd?
A
Het uitpakken van cadeautjes
B
Kerstmis viering
C
Kerstboom versieren
D
Kerstliederen zingen

Slide 21 - Quizvraag

Een traditioneel 'Weihnachtsessen' in Duitsland is ........
A
Kartoffelsalat mit Würstchen
B
Gemüsesuppe
C
Fondue
D
Kaltes Huhn

Slide 22 - Quizvraag

..hier nog een paar 'random' vragen..
..als je het antwoord niet weet - 
raad eens :)

Slide 23 - Tekstslide

Schat eens:
Hoeveel naalden heeft een 'Weihnachtsbaum' (2m) ongeveer?
A
100.000 Nadeln
B
500.000 Nadeln
C
50.000 Nadeln
D
200.000 Nadeln

Slide 24 - Quizvraag

Welke zoete lekkernij wordt veel op kerstmarkten verkocht?
A
Glühwein-ijs
B
Glühwein-lolly's
C
Kerst-citroenen
D
Gekarameliseerde appels

Slide 25 - Quizvraag

Kies de juiste combinatie.
Weihnachtsbaum
Weihnachtskugel
die Geschenke.
der Weihnachtsmann
Kerzen
Schnee

Slide 26 - Sleepvraag

Wie schreibt man ''2025''?
A
zweitausendfünf- undzwanzig
B
zweitausendfunfunt-swanzig
C
zweitausendzwanzig- undfünf
D
zweitausundfunf-undzwanzich

Slide 27 - Quizvraag

Hoeveel 'Weihnachtsmärkte'
zijn er in Duitsland ?
A
Mehr als 3.000 Weihnachtsmärkte
B
1500 Weihnachtsmärkte
C
1.000 Weihnachtsmärkte
D
2.000 Weihnachtsmärkte

Slide 28 - Quizvraag

Wie schreef het beroemde kerstverhaal
''Eine Weihnachtsgeschichte"?
(A Christmas Carol)
A
Johann Wolfgang von Goethe (Deutschland)
B
Charles Dickens (England)
C
Mark Twain (Amerika)
D
Mozart (Österreich)

Slide 29 - Quizvraag

Übersetze: Oudejaarsdag
A
Weihnachten
B
Silvester
C
Altestag
D
letzten Tag des Jahres

Slide 30 - Quizvraag

Übersetze (vertaal)
''Gelukkig nieuwjaar''
A
Frohe Weihnachten
B
Frohe Ostern
C
Einen guten Rutsch ins neue Jahr!
D
Frohes neues Jahr!

Slide 31 - Quizvraag

"guten Rutsch!"

..dat wens je elkaar in Duitsland voor het nieuwe jaar begint, meestal als je afscheid neemt en weet dat je elkaar pas in het nieuwe jaar weer ziet. Vertaald zoiets als: Glijd er goed in (in het nieuwe jaar). Je zou in het Nederlands 'fijne jaarwisseling' kunnen zeggen, maar dat klinkt veel saaier dan
"guten Rutsch".

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Welke Duitse woorden/uitdrukkingen heb je in deze les geleerd?

Slide 34 - Open vraag

Slide 35 - Video