V5 U1 gram 1

Unité 1 Passions
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Unité 1 Passions

Slide 1 - Tekstslide

Het gebruik van de verleden tijd
Manuel paragraaf 21.2, 21.3, 21.4

Slide 2 - Tekstslide

Le passé composé
1) De passé composé gebruik je om te zeggen dat iets al gebeurd is: een feit, een actie die alweer voorbij is. 
2) Eenmalig en het vond op een bepaald moment plaats (la semaine dernière (+ p.c.), ce matin (+p.c)
3) meestal van kortere duur




Slide 3 - Tekstslide

Le passé composé
De passé composé gebruik je om te zeggen dat iets voorbij is. De passé composé bestaat uit een hulpwerkwoord:
avoir= hebben of être= zijn en een voltooid deelwoord (-é,-i, -u of onregelmatig voltooid deelwoord.

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer gebruik je  een imparfait?

1) Om een situatie , achtergrondinformatie van langere duur te beschrijven ( het weer, etc)
2) Om het uiterlijk of karakter van een persoon (of voorwerp )te beschrijven
3) om een gewoonte aan te geven ( tous les mardis, le matin à 8 heures..etc)

Slide 5 - Tekstslide

Imparfait
Welke vorm is GEEN imparfait?
A
C'était
B
Nous chantons
C
Il y avait
D
Je voulais

Slide 6 - Quizvraag

Wat doet de imparfait?
A
beschrijving/gewoonte uit het verleden
B
een actie uit het verleden

Slide 7 - Quizvraag

Imparfait ou passé composé?

Waarvoor gebruik je de passé composé?
A
beschrijving decor
B
korte actie
C
langdurige handeling
D
terugkerende actie

Slide 8 - Quizvraag

il faut apprendre  quoi? 
3 verleden tijden kunnen maken en juist gebruiken:
* Imparfait (1)
* Passé composé (hww avoir OF être) (2)
* Passé Simple  (herkennen/ vertalen FN) (3)

Slide 9 - Tekstslide

le passé simple est un temps du passé en français qui est seulement utilisé dans des textes littéraires  De passé simple komt voor in literaire teksten. Wij zouden de passé simple vertalen als imparfait.

Pas besoin de l'apprendre par coeur, il faut juste pouvoir le reconnaître dans les textes. -->herkennen is voldoende. Je hoeft de passé simple niet zelf te kunnen vormen.

Slide 10 - Tekstslide

Welke vorm is "Nous sûmes"
A
savoir, imparfait
B
être, imparfait
C
savoir, passé simple
D
être, passé simple

Slide 11 - Quizvraag

Au travail
11a,b,c,d,e
Gebruik je manuel. 

Slide 12 - Tekstslide