I
study a lot.
maar -> She/Lisa
studies a lot.
Als een werkwoord eindigt op een medeklinker + y, dan krijgt het werkwoord -ies bij he, she en it.
I watch TV every day. maar -> He/Tom watches TV every day.
Als een werkwoord eindigt op een s-klank, dan krijgt het werkwoord -es bij he, she en it.