Hoofdstuk 3 grammatica (les 12 di herhaling)

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui en je schrift;
  • je leerwerkboek.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui en je schrift;
  • je leerwerkboek.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
  • Weten/kunnen voor de toets (iedereen doet mee)
  • Oefenen (in groepen)
  • Welke vragen heb je nog? (iedereen)
  • Afsluiten van de les
Boekendoos wordt later beoordeeld.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.5 Woorden
  • Dit is een onmisbaar element.  (Let op de context.)
  • Maak een zin met het woord onmisbaar waaruit blijkt dat je de betekenis kent. (Hoofdletter en punt gebruiken.)
  • Antoniem is een woord met een tegengestelde betekenis.
  • Voor- en achtervoegsels (p. 173) die een tegengestelde betekenis aan een woord geven. Correct - incorrect.

Slide 3 - Tekstslide

Onmisbaar: nodig, noodzakelijk
3.7 Grammatica zinsdelen
NG: koppelwerkwoord (zijn, worden, blijven) met een aanvullend zinsdeel waarin een bn of zn staat. Onderwerp IS iets. Bij ng nooit een lv.

WG: alle werkwoorden in de zin. Denk aan aan het/te +infinitief en splitsbaar werkwoord (H 2.7). Onderwerp DOET iets.

Leer het stappenplan van p.208 uit je hoofd tot en met stap 5 = lijdend voorwerp.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.7 Wat moet je kunnen?
Ontleed in de vaste volgorde.
  1. Onderstreep de persoonsvorm
  2. Zet zinsdeelstrepen
  3. Benoem het gezegde: dus WG of NG
  4. Benoem  het onderwerp
  5. Benoem het lijdend voorwerp (zit er niet altijd in).
o en lv beginnen nooit met een vz

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld (schema p. 208)
Door de regen zijn de tuintjes in zwembaden veranderd.


We zijn verdrietig geworden van die aanblik.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken werkwoorden 3.8
zww
hww
kww
duidelijke betekenis
ja
nee
nee
kan in zijn eentje in gezegde staan
ja
nee
nee
hoort bij wg en/of ng
wg 
wg / ng
 ng
staat er maar 1 van in een gezegde
ja 
ja / nee
ja 
heeft nog aanvulling nodig

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.8: Wat moet je kunnen?
Geef in de zin aan wat de werkwoorden zijn. Noteer van elk werkwoord de juiste werkwoordsoort. 

Kinderen worden tegenwoordig graag een beroemde vlogger.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelling 3.9
  • Schrijf de persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de verleden tijd. Let op enkelvoud en meervoud.
  • Schrijf het meervoud van zelfstandige naamwoorden. Regels van h2 en h3. Oefen met filmpje/oefeningen (Teams).
  • Schrijf de dicteewoorden juist van pagina 197.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Test jezelf 3.7, 3.8 en 3.9 af?
Bereid je voor op de toets.
  • Test jezelf 3.5
  • Oefenblad op Teams 3.7/3.8
  • Oefen met stof 3.9 door filmpje op Teams (post 8-2)


Doe mee met oefenen en stel je vragen.
Werkmoment
9.20 uur iedereen lessonup vragen invullen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.7 Voorbeeld (schema p. 208)
Door de regen zijn de tuintjes in zwembaden veranderd.


We zijn verdrietig geworden van die aanblik.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.7 Voorbeeld (schema p. 208)
Door de regen | zijn |  de tuintjes | in zwembaden | veranderd.
                                   wg             o                                                         wg

We | zijn | verdrietig | geworden | van die aanblik.
 o        ng            ng                   ng 
zijn = hww geworden = kww verdrietig  = aanvulling

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.8: Wat moet je kunnen?
Geef in de zin aan wat de werkwoorden zijn. Noteer van elk werkwoord de juiste werkwoordsoort. 
Kinderen worden tegenwoordig graag een beroemde vlogger.

Het liefst zou Sarah de hele dag willen zingen.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.8: Wat moet je kunnen?
Geef in de zin aan wat de werkwoorden zijn. Noteer van elk werkwoord de juiste werkwoordsoort. 
Kinderen worden tegenwoordig graag een beroemde vlogger.
                         kww
Het liefst zou Sarah de hele dag willen zingen.
                    hww                                       hww  zww

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stel je vragen
Geen vragen? Ga dan ook zelf aan de slag.

Zie de informatie in Teams voor het werkmoment.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je in
het werkmoment gedaan?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
Test jezelf 3.5
B
Oefenen 3.7 en 3.8
C
Oefenen 3.9
D
Meegedaan met uitleg

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb je nu voldoende kennis om de toets donderdag te maken?
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nee? Wat heb je nodig
zodat het wel lukt?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
  • Tot donderdag!

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Link

Deze slide heeft geen instructies