Taal en Taalwetenschap H11-13

Vorig hoofdstuk, H10
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vorig hoofdstuk, H10

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Welk begrip hoort bij deze omschrijving?

Taalelementen hebben een eigen betekenis, maar kunnen gecombineerd worden om andere betekenissen uit te drukken.
A
recursie
B
universalia
C
compositionaliteit
D
creativiteit

Slide 3 - Quizvraag

zinsbouw
klanken
wijze waarop taalgebruik is gestructureerd
woordvorming
betekenis
gedeelde eigenschappen
Tekstuni-versalia
pragma-tiek
syntaxis
morfo-logie
fonotiek
seman-tiek

Slide 4 - Sleepvraag

In pantomime wordt ook gebruik gemaakt van een de handen, net als in een gebarentaal. Wat is het verschil tussen een gebarentaal en een gebarentaal voor doven?

Slide 5 - Open vraag

Wat zijn kunsttalen? Kun je een voorbeeld noemen? Verschillen ze sterk van natuurlijke, menselijke talen?

Slide 6 - Open vraag

H2 De Taalgebruiker

Slide 7 - Tekstslide

Wat is er nodig om een taal te kunnen spreken?

Slide 8 - Woordweb

Slide 9 - Video

Lesdoelen
- Je weet wat etymologie is
- Je weet 

Slide 10 - Tekstslide

Taalwetenschap 2.2

Slide 11 - Tekstslide

Taalwetenschap 2.3

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht bij Taalwetenschap 2.2

 
Nederland vangt veel vluchtelingen op. Beredeneer waarom het voor laagopgeleide mensen mogelijk moeilijker is om een taal aan te leren dan voor hoogopgeleide mensen. Gebruik hierbij de theorie van 2.2.

Opdracht bij Taalwetenschap 2.3


Stel je voor dat je een leerling met een vorm van afasie in de klas hebt. Deze leerling heeft mogelijk extra en begeleiding nodig. Kies één van de twee vormen en zoek op internet een top 3 van tips op die je collega’s kunnen gebruiken in de les.

Slide 13 - Tekstslide

Differentiatie
• Werk, zo mogelijk, in tweetallen.

• Pak je telefoon en scan de QR-code.
• Je komt nu op de website van www.thewikigame.com
• Speel het spel twee of drie keer
• Kijk naar de theorie
• Welke verbanden zie je tussen het spelen van het spel en de theorie?

Slide 14 - Tekstslide

Begrippen
  • linguistische competence
  • communicatieve competence
  • kennis van de wereld
  • cognitief systeem 
  • mentale lexicon
  • priming effect
  • afasie
Samengevat

Slide 15 - Tekstslide

Welk begrip hoort bij deze omschrijving?

De abstractie en grotendeels onbewuste kennis van het taalsysteem.
A
performance
B
linguistische compentence
C
cognitief systeem
D
communicatieve competence

Slide 16 - Quizvraag

mentale 
lexicon
linker-
hersenhelft
de mate waarin woorden sneller worden herkend
normaal
spreektempo
en
zinslengte
Broca
hersen-
activiteit
MRI
priming effect
netwerkvan knopen
Wernicke
afasie
telegram-
stijl

Slide 17 - Sleepvraag

Wat is het verschil tussen linguistische competence en performance?

Slide 18 - Open vraag

Hoe werkt het zogenaamde 'priming effect'?

Slide 19 - Open vraag

Ik begrijp de leerstof van de les.
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll