2th week 41 les 2

Welke dag is het vandaag?
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welke dag is het vandaag?

Slide 1 - Tekstslide

Le programme
- doelen
- Bron D 

Slide 2 - Tekstslide

Doelen!
- je kunt een kort gesprekje voeren over de vakantie
- je weet wat je aan weektaak moet doen
- je begrijpt de beginselen van de passé composé

Slide 3 - Tekstslide

Vorige weektaak
blz. 26 openleggen! 9 t/m 12
Deze weektaak

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Bron D
Grammaire!

Slide 6 - Tekstslide

Wat weten jullie over de voltooide tijd? Vul in wat in je opkomt.

Slide 7 - Open vraag

Voltooide tijd =

Passé Composé




Ik heb gedanst = J'ai dansé

Slide 8 - Tekstslide

Passé composé bestaat uit:

1. een vorm van AVOIR (hebben)
   2. een voltooid deelwoord

Slide 9 - Tekstslide

Geef de juiste vorm van AVOIR:
Nous…...
A
sommes
B
avons
C
ai
D
ont

Slide 10 - Quizvraag

Vul weer de juiste vorm van AVOIR in:
Vanessa (is een 'zij' dus elle) ...….
A
ai
B
as
C
a
D
avons

Slide 11 - Quizvraag

1. Je hebt dus het rijtje van AVOIR weer nodig! Geef z.s.m. het rijtje van AVOIR weer.

Slide 12 - Open vraag

2. Het voltooid deelwoord

Het voltooid deelwoord van een regelmatig werkwoord op -ER, eindigt altijd op " É "

 J'ai parlé (parler = praten)               = Ik heb gepraat 
 On a chanté (chanter = zingen)    = We hebben gezongen                                 

Slide 13 - Tekstslide

N'oublie pas: 
Passé composé bestaat ALTIJD uit een hulpwerkwoord ÈN een voltooid deelwoord!!!
Pas op! Hou altijd het hulpwerkwoord en het voltooid deelwoord bij elkaar! (net als in het Engels)
Bijvoorbeeld: Ik heb een hamburger gegeten = J'ai mangé un hamburger.

Slide 14 - Tekstslide

Samenvatting:
Hulpwerkwoord + voltooid deelwoord
Het hulpwerkwoord is een vorm van AVOIR
DAN komt er een voltooid deelwoord!!!!
Nous avons joué.
Wij hebben gespeeld.

Slide 15 - Tekstslide


Le chien a mangé une glace.
A
De hond eet een ijsje.
B
De hond at een ijsje.
C
De hond heeft een ijsje gegeten.
D
De hond had een hoed op.

Slide 16 - Quizvraag

Hij heeft gepraat
A
Il a parlé
B
Ils ont parlé
C
Elle a parlé
D
Nous avons parlé

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Video

De hond heeft gedanst
A
Le chien a danse
B
Le chien ont dansé
C
Le chien dansé
D
Le chien a dansé

Slide 19 - Quizvraag

Vertaal:
Vous avez dansé

Slide 20 - Open vraag

Ik heb in Groningen gewoond.
A
J'ai habite à Groningue.
B
J'ai habité à Groningue.
C
Je suis habité à Groningue.
D
Je suis habite à Groningue.

Slide 21 - Quizvraag

Waaruit bestaat de Passé Composé?

Slide 22 - Open vraag

Geef aan of je zelfstandig verder kunt werken of dat je nog hulp nodig denkt te hebben. Vul in : ZELF of HULP

Slide 23 - Open vraag




Kortom:
 
- Leer eerst het rijtje van avoir nog eens.
- Vervolgens moet je goed onthouden dat er altijd een voltooid deelwoord achteraan komt: dansé, chanté, parlé, commencé etcetera...

Slide 24 - Tekstslide

Bron D
Opdrachten maken! Grammatica = oefenen
Opdrachten in het boek doornemen
Socrative ofzo met bron D
dictee over C

Slide 25 - Tekstslide