Persoonsvorm t.t.

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo, mavo
• Leerjaar 1

Schrijf zoveel mogelijk ik-vormen
op van werkwoorden

(spelen t.t.) 1. Het jongetje ....... in de zandbak.

(zwemmen t.t.) 2. De kinderen ...... in het koude water.

(wandelen t.t.) 3. Je ..... daar niet graag, hé?

(nemen t.t.) 4. ...... je liever de andere weg?

(redden t.t.) 5. Mijn zus ......... het wel dit schooljaar.

(worden t.t.) 6. Jesse ..... bijna 10.

(gooien t.t.) 7. Ank en Anja .... de bal naar elkaar over.

(spelen t.t.) 8. Het elftal ........ vandaag thuis.

(schudden t.t.) 9. Hij ...... de oplossing zo uit zijn mouw.

(vinden t.t.) 10. .......... jij dat een leuke band?

(blussen t.t.) 11. De brandweer ..........het metershoge Paasvuur.

(besteden t.t.) 12. Mijn vader ...............veel geld aan zijn auto.

(aanschaffen t.t.) 13. De leerlingen ...............elk jaar nieuwe boeken aan.

(besturen t.t.) 14. ...................... de chauffeur altijd deze taxi?

(zich kleden t.t.) 15. Charlotte ................ zich altijd heel stijlvol.

(gebeuren t.t.) 16. ............... het wel vaker dat zij met elkaar (botsen t.t.) ...........?

(doorlezen t.t.) 17. ............ jij dat boek van a tot z door?

(afspreken t.t.) 18. Wat ................... wij met elkaar af?

(zich bezighouden met t.t.) 19. Hij ........... zich bezig met andere dingen.

(gelden voor t.t.) 20. Deze regels ..................alleen voor de brugklassen.

• We gaan een Quizizz doen over de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd