Present simple: questions & negations

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

LEARNING GOALS

  • You can answer simple questions about a video.
  • You can test your knowledge on the new grammar.
  • You can mention new words you've learned.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Herhaling
De tegenwoordige tijd (+): een gewoonte, iets wat je vaak doet.
I run everyday.
He dances everyday.

I/you/we/they
Hele ww.
He/she/it 
(shit-rule)
Hele ww.+s

Slide 6 - Tekstslide

PRESENT SIMPLE: QUESTIONS & NEGATIONS
Normaal gesproken gebruiken we het werkwoord to do om vraagzinnen en ontkennende zinnen te maken.


Het werkwoord to do wordt als volgt vervoegd:
I/you/we/they
do
He/she/it
does

Slide 7 - Tekstslide

PRESENT SIMPLE: QUESTIONS
Bij vragen zetten we een passende vorm van het werkwoord to do vooraan in de zin.





SHIT-rule: does


I feel good.
Do you feel good?
He looks happy.
Does he look happy? 

Slide 8 - Tekstslide

PRESENT SIMPLE: NEGATIONS
Bij ontkenningen zetten we een passende vorm van het werkwoord to do + not tussen het persoonlijk voornaamwoord en het werkwoord.





SHIT-rule: does
I feel good.
I do NOT feel good.
He looks happy.
He does NOT look happy.

Slide 9 - Tekstslide

(-)I _____ feel good.
A
do not
B
does not

Slide 10 - Quizvraag

(-)You _____ have the right book.
A
do not
B
does not

Slide 11 - Quizvraag

(?)I _____ feel good.
A
Do I not feel good?
B
Does I not feel good?

Slide 12 - Quizvraag

(-)He _____ pay attention.
A
do not
B
does not

Slide 13 - Quizvraag

PRESENT SIMPLE: QUESTIONS & NEGATIONS
Maak vraagzinnen en ontkennende zinnen.

  1. They write e-mails every day. (-)
  2. You watch a lot of TV. (?)
  3. He reads the newspaper. (-)
  4. She is good at dancing. (?)
  5. You drink a lot of tea. (-)

SCHRIJF JE ANTWOORD OP PAPIER 7 mins.

Slide 14 - Tekstslide

Uitzondering
Bij het werkwoord hebben, in het Engels HAVE GOT gebruik je geen DO.

I ____ (have got) a pain in my back.

Slide 15 - Tekstslide

2.5 Make exercise 3/4/5 on page 75
fluisteren mag
timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

timer
2:00

Slide 17 - Tekstslide

timer
2:30

Slide 18 - Tekstslide

LEARNING GOALS

  • You can answer simple questions about a video.
  • You can test your knowledge on the new grammar.
  • You can mention new words you've learned.

Slide 19 - Tekstslide

2.5 Make exercise 3/4/5 on page 75
Homework: Grab your agenda!!

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide