Lesson 2: Bridging the gap + getting started

TODAY
1. Bridging the gap: Grammar/Vocabulary + practice 
2. Work with your planner (slim stampen/homework) 
3.Time left =Newsround/flashcards
AIM: I can use possessive pronouns, articles and to be/have got correctly.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

TODAY
1. Bridging the gap: Grammar/Vocabulary + practice 
2. Work with your planner (slim stampen/homework) 
3.Time left =Newsround/flashcards
AIM: I can use possessive pronouns, articles and to be/have got correctly.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WHAT?
- Een possessive pronoun geeft aan dat iets van jou, of iemand anders, is. 
- Possessive pronoun = bezittelijk voornaamwoord. Je hebt twee varianten:

1. Bijvoeglijk (adjective): staat vóór het object waar het iets over zegt. Bijvoorbeeld: ‘That is your book, right?’ 
2. Zelfstandig (pronoun): hoeft niet persé voor het object te staan in de zin, bijvoorbeeld: ‘I forgot to bring the book, can I borrow yours?’.

--> mine

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

The possessive pronoun of ''I'' =
A
my/mine
B
I/Ies
C
I'm/mine
D
Her/my

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf twee soortgelijke zinnen. Gebruik:
1. my
2. mine

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf twee soortgelijke zinnen. Gebruik de twee possessive pronoun vormen van: YOU

Slide 5 - Open vraag

your/yours
- Is she yours?
- Is this your girlfriend?
Schrijf twee soortgelijke zinnen. Gebruik de twee possessive pronoun vormen van: SHE

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Page 31. Exercise 4
timer
3:00

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Articles: a/an/the

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

I live in ...HOUSE
A
A
B
AN
C
THE

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

... DOOR is red
A
A
B
AN
C
THE

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I have ... beautiful garden
A
A
B
AN
C
THE

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

That's not .. apple, that is .. orange
A
A
B
AN
C
THE

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

To be  =  zijn

I am  = ik ben
she/he/It is = zij/hij/het is
you/we/they are = jij/wij/zij zijn

Short version:
I'm
She's
You're


To have (got) = hebben

I have =  heb
she/he/it has =  heeft
you/we/they have =  hebben

Short version:
I've
She's
You've

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

My name ... Luke (am/are/is)
I ... a really fast car (have/has)

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Page 40. Exercise 4b
timer
4:00

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planner
1. Grab your planner
2. Choose an exercise (for now homework or slim stampen)
3. Write down the date of today in your planner
--> at the exercise you have done today.
4. Check yourself
5. ''Signature''

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Homework
- You can always check the homework in the ''studieplanner''

1. Practice the theme words on page 22 till 38
2.  Do the exercises on page 44 + 45 
3. Start to study for the vocabulary on page 82 + 83 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies